donderdag, september 1

Bosco, deel twee

Na het bezoek aan Gulu in november 2010 schreef ik al over Bosco, het jongetje dat, een beetje verloren, bij onze bijeenkomst met de jongerengroep in Amuru aanschoof. Hij bleek ‘van niemand’ te zijn. Janneke, Quinto en ik zijn na het bezoek aan Amuru op bezoek geweest bij een vertegenwoordiger van SOS kinderdorp in de stad om te kijken of er iets voor Bosco kon worden gedaan. We maakten ons namelijk zorgen over hem. Hij zag er hongerig en zeer onverzorgd uit en was echt te jong om te kunnen overleven zonder volwassenen die hem verzorgen of onderdak bieden. De medewerker van SOS zegde toe om het ‘geval’ Bosco te laten onderzoeken door hun team maar keek daarbij een beetje van ‘ weet u wel hoeveel van deze kinderen er in Noord Oeganda rondlopen en waarom zouden we nu deze uitgerekend helpen?’. Tsja waarom eigenlijk? Want het is waar; er lopen honderden, duizenden en misschien wel meer van deze kinderen rond in Noord Oeganda. Geboren uit verkrachtingen en na de geboorte ‘verstoten’. Achtergebleven nadat de ouders en andere familie leden stierven of verdwenen. Of gewoon van huis gelopen omdat er thuis geen eten en geen liefde voor ze was. Bosco was aangekomen in Amuru met zijn moeder. Die was kort na aankomst overleden en daarna had hij overleeft van kleine dingen die anderen voor hem overlieten of die hij vond tussen het afval. Waarom zouden we ons nu juist om hem bekommeren, waar er zoveel andere kinderen zijn die ook hulp nodig hebben. Ik heb er geen ander antwoord op dan ‘toeval’ Het toeval wil dat wij dit jongetje in de ogen keken en ons zijn lot aantrokken. Andere redenen zijn er niet. Maar zo’n jongetje als Bosco, die je met grote, holle ogen aankijkt in de hoop op een flesje fris of iets te eten….dat komt heel hard aan kan ik je zeggen. Niet SOS maar Quinto, onze man in Gulu heeft er voor gezorgd dat Bosco werd opgevangen. Hij heeft een mevrouw, Grace, gevonden die Bosco bij zich heeft genomen. Niet dat ze dat gemakkelijk kon doen. Grace is weduwe, zelf heeft ze drie kinderen van wie de oudste 14. Ze leeft op het land van haar oom omdat de familie van haar overleden man haar heeft verjaagd toen bleek dat ze zelf HIV positief is. Zij heeft geen of bijna geen middelen van bestaan maar met het beetje geld dat ze verdient met de verkoop van chapati’s (soort brood pannenkoek) probeert ze het hoofd boven water te houden. En uitgerekend Grace neemt dan een vierde kind in huis……. Ik heb de familie bezocht. Bosco stijf tegen Grace aangeklemd, bang dat die witte meneer hem mee zou nemen. Grace vertelde me haar verhaal. Eerst onbewogen met afdwalende starende ogen maar toen ze vertelde over haar HIV besmetting brak ze en kon ze haar emoties niet meer bedwingen. Gelukkig is HIV-AIDS geen doodstraf meer in Oeganda. Er zijn goede medicijnen en die zijn meestal gratis. Je moet ze alleen ophalen in het ziekenhuis in de stad en je moet regelmatig worden getest. Dat kost haar twee dagen reizen en haar grootste zorg is dat ze de kinderen dan alleen moet laten in de lemen hut waar ze met z’n allen ‘wonen’. Ik was zeer onder de indruk van haar verhaal en dankbaar dat ik in ieder geval iets voor haar kon doen. Quinto en ik namen afscheid van haar en de kinderen en we lieten eten, dekens, zeep en kleding voor haar achter en beloofden dat we in Januari weer op bezoek komen. Ondertussen denken we, met haar, na over hoe het verder moet.

Geen opmerkingen: