Mijn persoonlijke verhalen en foto's van de projecten in Oost Afrika door Cre8 East Africa.Van 2004 tot nu.
maandag, september 12
Overgang
vrijdag, september 2
Poor, poorer, poorest
donderdag, september 1
Bosco, deel twee
Try out in het voormalig vluchtelingenkamp Unyama
Van lieverlee begonnen onze kids liederen te zingen om zichzelf en het publiek te vermaken. Toen het eindelijk na een uur stopte met regenen en de zon voorzichtig tussen de wolken piepte was het speelveld veranderd in een grote rode modderpoel. We vroegen de jongeren wat ze wilden, maar er was wat hun betreft maar één optie: optreden!. En dat deden ze. Vol overgave. Na vijf minuten vergaten ze de modder en stortten ze zich vol overgave op de acrobatiek en dansscènes. Na een zinderend optreden met veel bijval van toestromende publiek, zagen ze er heel gelukkig uit in hun rode modderkostuums.
maandag, augustus 29
Oorlog
Michael was één van de trainees uit de groep die door Chrissie, Steve, Sami en mij werden getraind en het was me in de eerste twee dagen opgevallen dat hij niet vaak deelnam aan de gesprekken, die in het Engels waren. Hij bleek zich echter heel goed uit te drukken in het Acholi en zei dan vaak indrukwekkende dingen. Het belang van samenwerken, de ’income generating activities’ die hij had opgezet in zijn dorp, het belang van zelfexpressie voor jonge mensen etc…. hij had er indrukwekkende zaken over te zeggen. Hij deed verder heel enthousiast mee met alle activiteiten in het project en hoewel hij geen geweldig danser is, was hij vaak in de workshops van Dina en mij te vinden.
Vandaag vertelde hij ons het ontroerende verhaal van zijn persoonlijke ervaringen met de oorlog in Noord Oeganda. In eerste instantie zei hij er weinig over in het interview. Iets in de trend van ‘ja, die oorlog heeft mijn leven heel erg beïnvloed’, maar toen er nog eens naar werd gevraagd vertelde hij ons het volgende;
Toen de burgeroorlog in alle hevigheid uitbarstte en hij en zijn familie geen kant meer opkonden werd hij door een groep rebellen ontvoert. Hij was getuige van de meest weerzinwekkende gebeurtenissen (daarover weidde hij verder niet uit) maar wist na een paar maanden te ontsnappen. Hij probeerde zijn schoolcarrière weer op te pakken maar na een paar maanden werd hij door weer een ander groep rebellen gepakt en een jaar lang werd hij gedwongen om met hen mee te vechten. Michael keek heel ernstig toen hij dat vertelde en benadrukte dat hij getuige was geweest van de meest verschrikkelijke zaken. Hij vertelde niet wat, maar wij weten dat in de oorlog door de rebellen bijvoorbeeld de handen van mensen die hadden gestemd werden afgehakt. Lippen en oren werden afgesneden van mensen die een ‘grote mond’ hadden of niet luisterden en veel kinderen werden gedwongen om hun eigen ouders, familieleden en vrienden te vermoorden om zelf aan een zekere dood te ontsnappen. Hij zal er zeker zijn deel van hebben meegemaakt en wellicht ook zelf gedwongen zijn geweest dingen te doen waar hij liever niet aan terugdenkt.
Maar ook dit keer wist Michael na een jaar te ontsnappen. Toen hij de veiligheid van het vluchtelingenkamp bereikte kreeg hij het nieuws dat al zijn familieleden op een paar kinderen na, waren vermoord door de rebellen. Het had voor hem geen zin meer om terug te gaan naar school en om in zijn onderhoud te voorzien besloot hij zich aan te melden voor het Oegandese leger en naar Irak te gaan om mee te vechten met het geallieerde leger daar. Toen hij dat vertelde keek hij heel leeg uit zijn ogen alsof zijn herinneringen hem terugbrachten naar een verschrikkelijke plek. Ik had ondertussen de tranen in mijn ogen en wist even niks meer te zeggen of te vragen. Michael vertelde vervolgens dat hij, eenmaal terug uit de Irak oorlog, besloot om in zijn gemeenschap, in de wankele nieuwe vrede, een groep op te zetten om zijn mensen te helpen het leven weer op te pakken; Amuru Youth Association. En hij vertelde met veel nadruk hoe belangrijk deelname aan het Cre8 project voor hem was omdat het mensen samen brengt, de jeugd een stem geeft en iets achterlaat waar alle deelnemers mee verder kunnen.
Een zeer zeldzaam interview met Joseph Kony, de leider van de Lord's Resistance Army, de aanstichter van de oorlog in Noord Oeganda en degenen die Michael tot twee keer toe ontvoerde
zondag, augustus 28
Kati Atyer
De stilte verbreken. Dat heeft voor mij ook nog een andere inhoud. Voor de documentaire die we over dit project maken heb ik in de afgelopen dagen een aantal jongeren geïnterviewd en wat me opviel was dat vooral op de vraag ‘ hoe heeft de recente geschiedenis van Noord Oeganda jouw leven beïnvloed’ veel jongeren terughoudend reageren. Het is mij duidelijk dat elke deelnemer hier een ‘verhaal’ heeft maar de meesten blijven vaag daarover of hullen zich in stilzwijgen. Misschien omdat ze vinden dat hun verhaal in het niet valt bij dat van vele anderen of omdat ze hebben ervaren dat niemand op hun verhaal zit te wachten, omdat men te veel met zijn eigen verhaal bezig is. Ook lijkt me de cultuur van Noord Oeganda er niet één van grote individuele vrijheid en openheid, nee eerder het tegendeel. Maar ook moet het voor veel mensen hier moeilijk te verteren zijn dat ze het slachtoffer zijn geworden van hun eigen rebellenleger. Joseph Kony, een lokale leider die aanvankelijk veel steun kreeg van zijn mede Acholi in zijn strijd tegen de centrale regering maar zich zo ernstig te buiten ging aan wreedheden tegen eenieder die zich kritisch opstelde of niet met hem mee wilde vechten dat zijn stamgenoten zich uiteindelijk tegen hem keerden, nadat honderdduizenden door hem waren vermoord, verjaagd, verminkt of ontvoert. Angst, schaamte, verdriet en verwarring; ze strijden bij de meeste mensen om voorrang. Te vergelijken misschien met wat de Europeanen en met name de Duitsers ondervonden na de tweede wereldoorlog. De aanvankelijke overtuiging in het eigen gelijk die omslaat in verbijstering over het eigen falen en ongeloof over alles wat gebeurde. Europeanen hebben er ook twee generaties over gedaan om elkaar weer recht in de ogen te kijken en ook hier gaat het nog heel lang duren.
Gulu
Het is duidelijk dat Gulu, lange tijd het toevluchtsoord voor de mensen van het platteland die vluchtten voor de rebellen (vandaar al die traditionele hutten), een stad in opbouw is. Dankzij het geld dat van alle kanten binnenkomt is er een bloeiende handel en wordt overal gebouwd. Winkels, banken en overheidsgebouwen verrijzen overal met blinkende spiegelruiten en bulldozers leggen nieuwe wegen aan en repareren oude.
Maar net als overal is de vraag waar in dit alles het individu blijft. Fijn dat de economie aantrekt en Gulu groeit, maar helpt het een kind van 15 dat zijn ouders verloor, geen opleiding kon en kan volgen en min of meer aan de goodwill van vreemden is overgeleverd? Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat een hele generatie opgroeit die niet zal meeprofiteren van het nieuwe economische élan van Noord Oeganda. Althans niet volledig. Veel jongeren die uit de vluchtelingenkampen terugkwamen, geen ouders meer hebben en niet kunnen terugvallen op familie zullen moeten zien te overleven zo goed en zo kwaad als het kan. Leven ze op het platteland dan zal dat een heel karig bestaan zijn, met zo nu een dan wat los-vast werk als landarbeider, de stad biedt meer mogelijkheden maar ook het leven van een boda boda (fiets of motor taxi), krantenverkoper of sjouwer is een leven op de rand van het bestaan. Ik wordt heel verdrietig wanneer ik dan denk aan die geweldige jongeren met wie wij mogen werken in dit project. Getalenteerde, gemotiveerde, intelligente en hard werkende kinderen voor wie in andere omstandigheden de wereld open zou liggen. Maar helaas.
Teamwerk
De oudgedienden onder ons; Sami, Diana, Harrison en ik, die al vanaf het eerste of tweede project bij de Cre8 projecten betrokken zijn, zijn heel goed op elkaar ingespeeld. Diana en ik vinden het heerlijk om samen een dans te maken met een groep. Zij met haar energieke Luo danspassen en ik met mijn eigen mix van moderne westerse dansstijlen. Sami heeft de hoofdrol in het tot één geheel maken van alle elementen; dans, muziek, acrobatiek en de verhalen van de jongeren. Harrison is de ideale muziekdocent. Moeiteloos mixt hij populaire en traditionele muziekstijlen, dirigeert hij een koorzang en helpt hij de jongeren bij het componeren van een lied of rap. Eddy is een circus artiest die al over de hele wereld reisde en vorig jaar in Moshi aan ons team werd toegevoegd. Hij heeft daar in het afgelopen jaar gewerkt met de jongeren van Mkombozi en we waren daar zo van onder de indruk dat we hem onmiddellijk hebben gevraagd mee te gaan naar Gulu, wat hij graag deed. Quinto Okello is onze Ugandese/ Acholi dans en muziek docent. Een heel ervaren en vaardige docent die met veel geduld en autoriteit de groep leidt in de Koninklijke dans, de Vola. Sarah is een beeldend kunstenares die ‘industrial fine art’ studeerde in Kampala en in Gulu een atelier en winkel heeft. Zij ontwerpt, samen met de jongeren, het decor en de kostuums. Remy is een jonge energieke breakdance docente uit Kampala die verbonden is aan het ‘Breakdance project Uganda’ (www.bouncingcats.com). Janneke en Gregory zijn druk met het maken van een filmdocumentaire van het project en Anneke houdt zich bezig met allerlei logistieke zaken, geld halen bij de bank, boodschappen doen, zorgen dat er voldoende eten en drinken is voor iedereen etc. Enneke en Carina ten slotte houden zich de komende twee weken vooral bezig met de PR, blogs, sociale media, de website, flyers etc.
Iedereen heeft dus zo zijn of haar taken. Het bij elkaar houden van dit groepje is mijn taak als project coördinator. Een hele klus en uitdaging….. maar de moeite waard.
zaterdag, augustus 27
Pffffffffff
Tsjonge jonge, eindelijk een dagje rust. Na de reis naar Mkombozi in Moshi en een nog langere reis van drie dagen via Nairobi en Kisumu naar Gulu ben ik hard toe aan een dagje niks. De eerste week van ons project in Gulu stond in het teken van een training voor de groepsleiders van de zes deelnemende groepen en de overige docenten. Chrissie en Steve uit Londen waren overgekomen om 5 dagen met dit team aan de slag te gaan. Op een heel praktische manier leren over participatieve kunst, community art of hoe je het ook wil noemen. Chrissie is een internationaal erkend expert op dit gebied en leidt in Londen een post graduate master opleiding voor kunstenaars en Steve, haar man is docent regisseur en werkt in Londen veel met immigranten. Met z’n tweeën hebben ze in de afgelopen jaren over de wereld verschillende groepen getraind in participatief theater. Onder andere in voormalig Joegoslavië (na de oorlogen in Servié en Kosovo) en in Japan. Ik denk dat ze ondanks hun ervaring wel even moesten wennen aan de Afrikaanse manier van doen.
Het moet zeker wennen zijn geweest om met onze wel heel gevarieerde groep trainees aan de slag te gaan. Van een piepjonge breakdance docent tot een groepsleider uit een boerengemeenschap en van een expert op het gebied van Acholi traditionele dans tot twee studenten van de plaatselijke lerarenopleiding. Maar, doordat hun training vooral bestond uit samen dingen doen en ze in staat bleken om heel snel hun programma aan te passen aan de groep en de omstandigheden, ging de training helemaal gesmeerd. Het was ook goed dat onze 56 deelnemers aanwezig waren en we met de trainees meteen in de praktijk aan de slag konden. Chrissie en Steve vonden het ook zichtbaar heel fijn om met de kinderen te zijn en te werken.
En heerlijke kinderen zijn het , nou ja jongeren dan. Wat een energie, levenslust en plezier stralen ze uit. Eigenlijk is dat heel anders dan je zou verwachten als je hun levensgeschiedenissen kent. Sommigen van hen zijn tijdens de oorlog ontvoert door de rebellen, velen zijn familie leden kwijtgeraakt, vaak ouders, boers en zussen. De meeste kinderen hebben veel jaren school gemist en kunnen nu vaak niet verder met hun opleiding omdat er thuis geen geld voor is. Maar wat een talent en doorzettingsvermogen, discipline en creativiteit hebben een aantal van hen. Als ik heel veel geld had zou ik ze allemaal willen sponsoren, maar helaas, dat gaat niet.
Maar neem nou een Morris, 17 jaar oud, spreekt heel goed Engels en is overal te vinden tijdens het project, Hij staat vooraan bij de dansrepetities, doet mee als muzikant, acrobaat, het schilderen van het decor etc. Altijd in voor een geintje en altijd met een brede lag op zijn gezicht. Toen hij vijf was werd hij, samen met een oom, ontvoert door de rebellen van het Verzetsleger van de Heer. Dankzij het feit dat hij kon zwemmen (!) kon hij, met behulp van zijn oom tijdens de tocht naar de kampementen van de rebellen ontsnappen bij het oversteken van een rivier. Hij verschool zich in de bosjes en werd gevonden door een plaatselijke boeren. Die brachten hem naar het vluchtelingenkamp in Gulu, waar hij bleef tot het eind van de oorlog. Na de oorlog bleken zijn ouders vermoord en ging hij bij een tante wonen. Die was echter ziek en kon niet voor de jongen zorgen. Hij zocht vervolgens zijn heil bij vrienden in Gulu en houdt zich zelf in leven met kleine baantjes en handeltjes. Toen ik hem vroeg wat hij van dit project vond zei hij dat hij er veel nieuwe dingen van leerde, zijn talent voor dansen had ontdekt, nieuwe vrienden had opgedaan en er gewoon heel veel plezier aan beleefd. Hij hoopte er een certificaat aan over te houden en misschien op die manier wat makkelijker aan werk te komen. Nou dat certificaat zal hij krijgen en nog een hele week project ook. Maar of het daadwerkelijk gaat zorgen dat deze jongen iets van zijn leven kan gaan maken weet ik niet. Ik hoop het van harte en weet dat dit is wat we kunnen doen…… meer niet.
woensdag, augustus 10
Het Werkt!
Hoewel de communicatie met de medewerkers van Mkombozi, het centrum met wie we tijdens het project hadden samengewerkt, moeizaam verliep en we tot op het laatste moment niet wisten of een bezoek zinvol zou zijn (waren alle jongeren er?, was er niet iets anders gepland?), werden we, eenmaal in Moshi, zeer aangenaam verrast. Niet alleen waren bijna alle jongeren van het project aanwezig, ook hadden ze een mooie programma voor ons samengesteld waarin we ruimte hadden om een aantal workshops te doen waaronder workshops door de peer-educators van de groep. Er waren uit het project van 2009 – 2010 een aantal jongeren naar voren gekomen die opvielen door hun artistieke en didactische talenten en die hadden het opgenomen om de Cre8 week te organiseren, samen met de acrobatiek docent die de groep in het afgelopen jaar had begeleid; Eddie Rahmadanie. Het werden twee inspirerende dagen. Duidelijk werd dat de jongeren nu heel goed in staat zijn om zelf een voorstelling te maken. Inhoud, de overgangen tussen dans, muziek en spel en de eenvoudige maar doeltreffende aankleding waren heel goed gedaan. Natuurlijk viel er nog wel wat te verbeteren maar wij waren allemaal heel erg onder de indruk van wat ze in slechts vier dagen in elkaar hadden gezet.
Nog verrassender en hartverwarmend was dat een aantal jongeren zich enorm had ontwikkeld in het afgelopen jaar. Jongeren die eerst op de achtergrond bleven, niet heel actief participeerden, vielen me opeens op. Omdat ze een veel sterkere aanwezigheid op het toneel hadden dan ervoor, omdat ze heel actief waren in de organisatie van het geheel of omdat er duidelijk iets met ze was gebeurd waardoor ik ze opeens duidelijk zag. Alsof er een sluier van ze af was getrokken. Laat ik een voorbeeld noemen. Één van de jongens die in Moshi op straat leven, bleef vorig jaar nogal op de achtergrond. Het was moeilijk om met hem in contact te komen, hij keek je nooit aan, sprak nooit en als hij sprak of ‘rapte’ dan was dat bijna op fluistertoon. Wel was hij nogal agressief naar andere deelnemers en op de tweede dag van het project kwam hij met een enorme snee in zijn hand naar het centrum, opgelopen bij een gevecht op straat de voorgaande nacht. Kortom hij was er, maar eigenlijk ook niet. Hij kwam vorig jaar, de dag voor de hele groep vertrok naar Bagamoyo voor een optreden op het festival, naar me toe en in zijn beste Engels maakte hij me duidelijk dat hij niet mee wilde. Na enig doorvragen en de hulp van een andere jongen die iets meer Engels sprak werd me duidelijk dat de reden daarvoor was dat hij geen kleren had. Stel je voor, je gaat naar een vreemde stad, om op te treden op en groot jeugdfestival en iedereen weet dat je een ‘straat’ jongere bent. Dat is tot daar aan toe, maar dat ze het dan ook nog aan je kunt zien, omdat je de kleren draagt die je al maanden op straat hebt aangehad…… Hij schaamde zich genoeg om het vooruitzicht van een mooi avontuur er voor op te geven. Mkombozi zorgde voor een set nieuwe kleren. Ik heb zelden een gelukkiger gezicht gezien. Voor het eerst in die weken keek hij me recht in de ogen terwijl hij me bedankte. Maar nu, een jaar later, hij was nog steeds van de partij, was het een heel andere jongen geworden. Toen na de workshops tijd werd ingeruimd om ideeën en ervaringen uit te wisselen was hij de eerste die het woord vroeg. Hij stond midden op het pleintje waar de workshops werden gegeven, stond rechtop, sprak luid genoeg om voor iedereen verstaanbaar te zijn en keek me recht in de ogen om me te bedanken en vertelde aan iedereen hoe hij was veranderd en hoe het project en de hulp van Mkombozi hem meer zelfvertrouwen had gegeven en dat hij veel plezier had aan het werken met de andere jongeren en het muziek maken. Ik was ontzettend geroerd. Zelfs nu ik opschrijf springen de tranen weer in mijn ogen. Hoe moeilijk ik het ook vind om vanuit Amsterdam de coördinatie te doen van de projecten in verre Oost Afrikaanse steden en dorpen. Hoe ingewikkeld het ook kan zijn om een team aan te sturen dat uit vele culturen bestaat en hoe zwaar het me vaak valt om dat alles te doen in mijn vrije tijd. Al was alles voor deze ervaring, deze jongen….. het was het waard.