vrijdag, januari 21

Verliefd

Ik ben helemaal verliefd. Je kent dat wel. Een beetje onrustig. Ook onzeker, gepreoccupeerd en enigszins dweperig. Dit keer niet op een persoon, had zeker ook gekund, maar op dit land, Kenya. Hoe het komt dat ik het hier zo geweldig vind, er zelfs verliefd op ben? Vraag het me niet, maar het is gewoon zo.

Het zal zeker de ongelofelijke warmte en gastvrijheid van de mensen zijn. Iedereen heeft me hier met alles wat ze maar hebben verwelkomt en al was het misschien soms met een bijbedoeling, meestal was het echt oprechte gastvrijheid, een lange traditie in dit land.

Het is ook zeker de schoonheid van het land. De steden zijn dan wel vervuild en ook langs de autowegen is het een bende, maar om elke hoek kom je weer een ander, fascinerend landschap tegen vaak volstrekt ongerept en overweldigend in omvang en schoonheid.

Het is ook de intensiteit van de reis, de cultuurshock. Maar ook de intensiteit van het leven hier vergeleken met dat in Europa. Hier wordt het leven genomen zoals het komt, met veel problemen maar ook vaak met die kleine momenten van samenzijn, lachen, gedachtenwisselingen en plezier die waar we in Europa vaak aan voorbij gaan.

Het zal wel meer mensen zijn overkomen uit het gezapige westen. Zeker mensen die als ik uit de middenklasse komen, goed zijn opgeleid, weinig onoverkomelijke problemen in hun leven hebben gekend en die dan in zo´n totaal andere wereld terechtkomen dat ze bijna geen weg meer vinden voor hun gevoelens.

Maar verliefd zijn is best prettig. En wanneer je een heer van middelbare leeftijd bent, zoals ik, weet je het ook wel weer te relativeren. Het zal wel even pijn doen om te landen in Düsseldorf, aan te komen op Amsterdam CS en dan in mijn eigen bedje te landen, alleen. Met voorlopig alleen mijn herinneringen, foto´s en verhalen.


Paul

Gisteren zit ik, als elke avond in Nairobi een pilsje te drinken in de pub naast het Parkside Hotel. Een verzamelpunt voor iedereen die iets met theater, televisie of kunst te maken heeft in Nairobi. Ik was alleen, want wachtte op Neema en werd meteen uitgenodigd aan een tafeltje door een wat oudere heer en dame, Paul en Joyce. Paul vroeg me wat ik zoal deed in Nairobi en nadat ik hem dat had uitgelegd vertelde hij over zijn eigen carriërre als (film)acteur en trainer.Hij noemde een aantal films waarin hij had gespeeld en enkele daarvan kwamen me op de één of andere manier bekend voor maar ik dacht er verder niet zo over na. Pas toen Neema binnenkwam en zich in het gesprek mengde werd me duidelijk dat hij ´de´ grote filmster van Kenya was, weliswaar enige tijd geleden, maar nog steeds heel beroemd.

Paul gaf me veel tips; luister voordat je spreekt, geef mensen de gelegenheid om met eigen ideeën en initiatieven te komen. Laat je eigen wereld achter in Europa en bouw een nieuwe in Afrika. En inderdaad. Als er één conclusie is die ik nog vóór mijn terugkeer naar Nederland kan trekken is het wel dat ik dat moet doen. Dat is hard werken en veel praten, kijken, uitproberen en wellicht zo nu en dan de nodige frustraties.

Het verschil tussen Nairobi en de rest van mijn reis is toch wel dat ik hier helemaal terecht ben gekomen in ´mijn eigen wereld´. Kunstmensen, mensen die de wereld hebben gezien, die gedreven zijn door hun liefde voor kunst, welke kunst dan ook, die open zijn en me verwelkomen als een vriend en collega. Ik geniet erg van Nairobi. Het heerlijke weer; zonnig met een lekker koel briesje en ´s avonds koel en droog met ´s nachts soms wat bewolking en regen. De prachtige wolkenkrabbers van banken en grote firma`s en de stadse sfeer zijn een welkome afwisseling na het landelijke Dunga. Het is echter ook vermoeiend. Drie comlpleet nieuwe werelden in één reis. Zoveel indrukken, gesprekken, ideeën en ervaringen.

Vanochtend woonde ik een dansles bij op de Zweedse school. Neema en haar collega Julliette waren uitgenodigd om een moderne dans les te geven aan de leerlingen. De Zweedse school is gevestigd op hetzelfde terrein als de Nederlandse school en dus had ik gelijk even de gelegenheid om met een aantal moeders die daar hun kinderen kwamen afleveren te praten. De meeste zijn hier met een man die voor een NGO of voor de ambassade werkt. Sommigen dames werken als vrijwilliger in een weeshuis in Nairobi en anderen zijn werkzaam bij een NGO. Ik vroeg ze hoe ze het leven in Kenya zoal vonden. Los van de criminaliteit vonden ze het allemaal geweldig en wilden dan ook voor geen goud terug naar Nederland. Dat kan toch niet alleen het prachtige weer zijn.

Vanavond zal ik een gospel voorstelling van ´Shangilia´ bijwonen, een organisatie voor straatkinderen. Morgen ga ik op bezoek bij een aantal contactpersonen bij het ´National Theatre´, de Alliance Francaise en het Goethe Institut die alledrie betrokken zijn bij diverse kunstprojecten in Kenya. De Nederlandse ambassade staat ook nog op de lijst, maar misschien moet dat de volgende keer.

woensdag, januari 19

Belasting

Kenianen betalen zo´n dertig procent inkomsten belasting en zestien procent BTW (VAT). Niet veel minder dan wij in Nederland betalen. Met een middenklasse en een rijke toplaag van zo´n 40 procent die de belasting betaald moet er dus behoorlijk wat geld binnenkomen. Om maar niet te spreken van het vele geld dat het land binnenkomt door middel van NGO´s en subsidies uit het rijke westen. Toch merkt de gemiddelde Keniaan er bitter weinig van. Lager (primary) onderwijs is officieel gratis, maar de klassen zijn overvol, vaak vragen de leraren een ´vrijwillige´ bijdrage van de leerlingen en wanneer er klassen moeten worden bijgebouwd dan vraagt de school ook een bijdrage van de ouders omdat de overheid niet te hulp komt. Alleen in de wijken waar de rijken wonen zijn de wegen geasfalteerd, dat betalen ze zelf. Op ander plaatsten moet je over stenen en gaten en door plassen en rotzooi je weg zien te vinden. Electriciteit, water, vuilnis ophaal dienst en andere nutsbedrijven zijn officieel geprivatiseerd of op weg naar verzelfstandiging maar leiden nog steeds onder het feit dat ze jarenlang zijn verwaarloost. Black outs, geen stromend water in huis, bergen rottend afval voor de deur. Het is hier allemaal onderdeel van het dagelijks leven.

De gezondheidszorg is een andere belangrijke voorziening waar het falen van de overheid duidelijk te zien is. Twee mensen in één bed. Één zuster voor 30 patiënten en een gebrek aan zelfs de meest elementaire voorzieningen is hier gebruikelijk in bijna elk ziekenhuis, de privé klinieken uitgezonderd, maar die zijn onbetaalbaar.

Veel Keninanen vragen zich dan ook af waar al dat belastinggeld blijft. Een antwoord is snel gevonden volgens velen. De eerste beslissing die de regering Kibaki nam na zijn aantreden was het verhogen van de salarissen van regeringsleden en parlementsleden en hoge ambteneren met meer dan 100%. Daarnaast kregen de dames en heren een dure ´fourwheeldrive´ cadeau van zichzelf. Kortom een goed voorbeeld was het niet en zeker niet toen bleek dat ze een heleboel beloften die ze hadden gemaakt tijdens de verkiezingen niet of onvoldoende nakwamen. Er is nog steeds geen nieuwe grondwet, geen basis ziekenverzekering, het onderwijs is nog steeds niet echt gratis de gezondheid van de bevolking is slecht. Gemiddelde levensverwachting 43, kindersterfte 14%.

En dan natuurlijk de corruptie en de volsterkte ineffiënte manier waarop het land wordt bestuurd. Heel veel bureaucratie en elk van de ambtenaren moet zijn graantje meepikken van de geldstroom. Aan het eind blijft er voor ht echte werk vaak veel te weinig over.

Het is erg, eigenlijk te gek voor woorden, maar veel mensen lijken er tamelijk onverschillig onder. Toch, als je wat langer met ze doorpraat worden sommigen erg fel en valt regelmatig het woord opstand of zelfs revolutie. Laten we hopen dat het allemaal zonder veel bloedvergieten kan. Dat het democratiseringsproces met de openheid die er nu is, want die is er, langzaam maar gestaag zal zorgen voor meer welvaart, minder corruptie en een groeiende middenklasse.

GoDown

In Nairobi ben ik terecht gekomen bij het GoDown Arts Centre. Een Go Down is een soort bedrijventerrein/ opslagplaats. Het terriein wordt nu bevolkt door allerlei kunsteducatieve instellingen die worden gesubsidieerd door de Ford Foundation, een Amerikaanse NGO die is opgericht door de familie Ford, van de auto´s.

Op dit terrein zijn uiteenlopende organisaties en faciliteiten te vinden. Een theater annex repetieruimte voor dans en theater waar op dit moment een russische choreograaf (moderne dans) aan het repeteren is met een groep jonge dansers. Diverse aterliers voor beeldend kunstenaars. Sarakasi, de beroemde dans, theater en circus groep repeteert hier. Daarnaast is er een muziekstudio voor popmuziek en een trainingscentrum voor webdesign; Nairobits.

Op verschillende manieren ben ik hier terecht gekomen. Via Nairobits, dat nauw samenwerkt met Nederland en via Twin Roots, een educatieve theater groep die ook een sterke link heeft met Nederland. Wanneer je hier over het terrein loopt vind je overal mensen en organisaties die op de één of andere manier een link met Nederland hebben. Veel mensen zijn in Nederland geweest voor scholing of werk. Veel organisaties worden door Nederlandse NGO´s gesponsord.

Neema, een danseres waar ik ben ondergebracht, hier in Nairobi, is in Amsterdam geweest en heeft er geauditeerd voor de School voor Nieuwe Dans Ontwikkeling (SNDO). Ik was verbaasd om moderne dans in Kenya tegen te komen. Meestal zie je hier toch traditionele of op traditionele dans gebaseerde kunst. Ook de beeldende kunst die je hier tegenkomt in de GoDown is vaak alles behalve traditioneel, hoewel vaak ontegenzeggelijk afrikaans.

Ik zag gisteren een repetitie van Sarakasi. Gespierde acrobaten die allerlei kunsten aan een lange paal verttonden en prachtig uitgedoste dansers en danseressen met een min of meer traditionele dans. Ik was helemaal thuis. Morgen is er een theatervoorstelling die ik zal bijwonen en tussendoor probeer ik zoveel mogelijk de sfeer te proeven, mensen te spreken en informatie te verzamelen.
Na toeristich Mombasa en landelijk Dunga ben ik nu in cosmopolitisch Nairobi en het valt helemaal niet tegen!

Gay Kenya

Tien procent van de wereldbevolking is exclusief homosexueel en een groter percentage bi. Maar wanneer je daarover begint in Kenya krijg je vaak te horen dat zoiets hier niet bestaat. En als je er even over doorpraat krijg je er een uitgebreide religieuze verhandeling gratis bij.

Natuurlijk zijn er homosexuele mannen en vrouwen in Kenya en de rest van Afrika. In het verleden zullen die net als vroeger in Europa wel hun weg op de een of andere manier hebben gevonden. Maar nu het land moderniseert en veel mensen televisie hebben en internet, begint hier ook heel voorzichtig een homobeweging op te komen. In Kisumu sprak ik met een tweetal voortrekkers van die beweging. Zij vertelden me over hun situatie, de problemen die ze zoal tegenkomen en dergelijke. En natuurlijk was de vraag of ik ze eventueel kon helpen aan financiële steun bij het opzetten van een kantoortje c.q. info centrum voor homosuexele mensen in Kisumu en verre omgeving.

Het gebrek aan goede informatie, support van mede homosexulen, het niet beschikbaar zijn van goede condooms en glijmiddel en de discrimatie door familie, werk en officiële instanties zijn slechts enkele globale problemen waar men hier mee kampt. HIV/AIDS heeft ook in de homosexuele gemeenschap huisgehouden en is daar zo mogelijk een nog groter taboe dan in de heterosexuele gemeenschap. Mannen en vrouwen die na hun dertigste nog steeds niet getrouwd zijn worden vaak verstoten door de familie of gedwongen tot een huwelijk. Kortom de druk om je als 'hetero' te gedragen, te trouwen en voort te planten is enorm. Nu stelt het huwelijk hier, in ‘amoureuze’ zin niet zoveel voor. Je trouwt omdat het hoort of om de connecties tussen families te versterken, maar plezier heb je buiten het huwelijk. Dat maakt het leiden van een dubbelleven natuurlijk iets makkelijker. Wat moeilijk is hier, is het volstrekte gebrek aan privacy. Mensen leven dicht op elkaar, vaak met heel veel in kleine, gehorige huizen en meerdere mensen in die een bed moeten delen is hier heel gewoon.

Dat zich ondanks dat nu een emancipatiebeweging begint te ontwikkelen in Oost Afrika mag dan ook bewonderenswaardig worden genoemd en verdiend alle steun van de homobeweging in het westen.


maandag, januari 17

Boda Boda

Met de economie in Kenya is het niet bijster goed gesteld. Met de rijkste vijf procent van de bevolking gaat het bijzonder goed, de middenklasse die ongeveer dertig procent van de bevolking uitmaakt moet vaak de eindjes aan elkaar knopen maar redt het aardig. En dan de rest. Veel mensen zijn straatarm en moeten de dag zien rond te komen met soms niet meer dan 50 ksh voor de hele familie. Een goed voorbeeld van hoe sommige jonge mannen dat doen is de boda boda. Verbastering van border border, wat zo veel betekent als 'van plaats naar plaats'. Een taxi maar dan in de vorm van een fiets. Daar kun je achterop gaan zitten, meestal op een fleurig versierd kussen met voet- en handsteunen. Voor een klein bedrag brengt zo'n boda boda je dan van Dunga naar de binnenstad van Kisumu. Normaal kost dat 30 ksh, maar zodra ze een mzungu zien gaat de prijs flink omhoog naar 50 of meer. Met een beetje onderhandelen kom ik meestal wel uit op 40 en wanneer de rit plezierig verloopt doe ik er meestal alsnog 10 bovenop.

Nu is het probleem in Kenya dat in de informele economie 60% van de mensen z’n brood moet zien te verdienen. Tientallen boda boda rijders staan dan ook op elke hoek van de straat de potentiële klanten op te wachten. Dat geld ook voor de vele stempel makers, schoenpoetsers, zakdoek en handdoekverkopers, scheermesverkopers etc. etc. 'Hawkers' noemen ze die hier, straatverkopers dus. In Nairobi worden die nu op veel plaatsen geweerd omdat ze een bedreiging vormen voor de gevestigde middenstand of gewoon in de weg lopen of om wat voor reden dan ook. Feit is alleen dat achter elk van deze kleine ondernemertjes vaak een heel gezin staat dat afhankelijk is van zijn of haar inkomsten. Zo’n boda boda rijder heeft misschien 10 of 15 klanten per dag, maar de fiets waarop hij rijdt is vaak niet zijn eigendom en dus moet hij de huur er nog van afdragen. Wat hij dan overhoudt is vaak niet meer dan een schamele 100 ksh.

Geen wonder, kortom, dat iedereen je hier een beetje probeert ‘ op te lichten’ of op z’n minst je wat geld af te troggelen. Met een beetje humor en wat relativeringsvermogen kun je met de meeste ‘handelaren’ goed uit de voeten. Je moet gewoon accepteren dat je zo nu en dan wat meer betaald. Trouwens, vaak krijg je er een heleboel vriendelijkheid en hulp voor terug. Zoals de taxichauffeur die me vanaf het vliegveld van Nairobi naar een veilige ‘flappentap’ bracht en daarna een goed en goedkoop hotel in het centrum en daarvoor uren de tijd nam en er 1200 ksh voor rekende terwijl de rit normaal alleen al 1000 kost, ook voor locals. Kortom je ontmoet in al die armoede ook veel mensen die eerlijk, betrouwbaar en service gericht zijn. Je moet er alleen zelf ook in investeren.

zaterdag, januari 15

Community

Dunga is oorspronkelijk een klein vissersdorp op een schiereiland in het Victoria meer bij Kisumu. Dat deel van Dunga, aan het water, is het schilderachtige deel. Als dit Zuid Frankrijk was zou het al lang geleden zijn opgekocht door rijken die er hun villa met zwembad zouden hebben gebouwd. Er wonen ook een aantal import rijken hier, inclusief europeanen, die een stuk land hebben gekocht en er een mooi huis op hebben gezet. Maar de meeste mensen die er wonen hebben een zeer eenvoudige traditionele hut of een huisje van gestapelde stenen met een golfplaten dak.

Hoewel traditionele afrikaanse gemeenschappen een hechte sociale structuur kennen is dat in Dunga helaas niet het geval. Dat komt door dat zich hier arme vissers met rijkere import hebben vermengd maar ook door de mentaliteit van veel vissers die vaak van huis zijn en soms gezinnen hebben op verschillende plaatsen langs het meer. Zelfs de bewoners zelf klagen over het gebrek aan ‘cummunity feeling’ en de soms asociale mentaliteit van veel mensen.

Veel afrikanen zijn in naam zeer religious, hier vaak christelijk. Maar bijna elke familie is lid van weer een andere kerk en daarmee wordt het gemeenschapsgevoel ook al niet versterkt. Binnen de kerk zal soms nog wel sprake zijn van enige samenhang maar tussen de verschillende kerken is vaak alleen maar concurrentie.

De Luo’s kennen, net als veel andere afrikaanse volken niet alleen het begrip familie (vader, moeders, kinderen en grootouders) maar ook het begrip ‘extended family’ waarbij ook neven en nichten, ooms, tantes enz. Worden bedoeld. En dan heb je ook nog het begrip ‘clan’ waarbij zelfs de meest verre familierelatie nog tot de ‘clan’ wordt gerekend. Bij begrafenissen betekend dat soms meer dan 1000 genodigden!

De loyaliteit gaat over deze schijven van familie, extended family, clan en tribe. Dat kennen we in West Europa natuurlijk ook, maar hier is het echt extreem. Baantjes en ‘benefits’ worden via dit netwerk verdeeld en conflicten en belangen verstrengelingen worden zeer door de structuur bepaald. Dat maakt het voor een buitenstaander, laat staan een Nederlander, soms heel moeilijk om te begrijpen waarom zaken gaan zoals ze gaan. Het is van belang om alle relaties, belangen en conflicten in de gemeenschap te kennen alvorens je beslissingen neemt aangaande financiele en/of organisatorische zaken. Tonneke, die hier allerlei projecten helpt opzetten en begeleiden heeft er bijna een dagtaak aan om dat uit te zoeken en er mee te ‘dealen’. Corruptie, tegenwerking en soms zelfs sabbotage van van sommige activieiten kunnen vaak worden verklaard door de sociale netwerken en hun belangen tegenstellingen en conflicten.
Ik praat hier veel met de mensen over deze zaken en hoe ze de ontwikkelingen in Dunga beinvloeden. Het is leerzaam, maar ook vermoeiend want soms lijkt het alsof alles zo onlogisch en contraproductief is in de naam van ‘traditie’.

vrijdag, januari 14

Ratten

Het verhaal van de 60.000 ratten op de markt van Nairobi heeft erg veel indruk gemaakt. Vanmorgen, op de markt van Kisumu een van de grootste in Oost Afrika moest ik er weer aan denken toen ik over het zoveelste vieze modderwater stroompje moest springen om een ander deel van de markt te bereiken.. De markt is net als in Nederland verdeeld in allerlei onderdelen. Een deel voor de vis; vaak gedroogd in de zon, soms ‘vers’ . Een deel voor de tweede handskleding; C&A, H&M en vele andere merken zijn hier alleen op de tweedehands kleding markt verkrijgbaar. Een deel voor sloten en ijzerwerk, op het eerste gezicht zesde hands spul. Geen twijfel dat er tussen al dat goed ook in Kisumu minstens 60.000 ratten leven, hoewel het hier niet zo erg is als in Nairobi waar de toestanden echt onbeschrijfelijk moeten zijn geweest.

Ratten komen ook voor in het gezegde ‘de mensen sterven hier als ratten’ dat in het engels ongeveer het zelfde klinkt. Inderdaad, de mensen sterven hier als ratten. In de drie laatste maanden van 2004 stierven in Dunga (geschat op 4000 inwoners) 270 mensen. Elke dag minimal twee begrafenissen dus. De ‘gemeenschap’ heeft dan ook besloten dat er iets moet gaan gebeuren. Er is een werkgroep opgezet voor de training van 25 mensen tot ‘milieu wachters’. Zij moeten het schoonhouden van de ‘compounds’ en de bouw en onderhoud van de latrines begeleiden.

Aanstaande Zaterdag zal de groep samen met een grote groep andere vrijwilligers uit Dunga een schoonmaak van de ‘beach’ uitvoeren als ‘aftrap’ van het project. Andere plannen zijn; verdere training en voorlichting van de gemeenschap, voorlichting op school, het opzetten van een eenvoudig gezondheidscentrum en het planten van fruitbomen op de ‘compounds’ zodat de mensen die er wonen ook eens wat anders op het menu hebben dan de eeuwige ugali (maispap) zukuma wiki (snijbiet) en vis (tilapia en nijlbaars).

Veel mensen uit de gemeenschap hebben absoluut geen idee van hygiene en gezondheid. Zelfs nu er leiding water is, verkiezen veel mensen water uit het meer, dat sterk vervuild is, omdat het nu eenmaal de traditie is. Ziektes als malaria, tyfus, diarhee, bylharzia, dyssenterie en cholera komen hier regelmatig voor en doden vooral de zwakken (kinderen, ouderen, hiv positieven), Maar ook ziekten veroorzaakt door slechte voeding, het inademen van rook tijdens het koken in een slecht geventileerde hut, het gebruik van zelfgebrouwen alcohol en natuurlijk HIV eisen hier dagelijks hun tol.

Ik sprak gisteren uitgebreid met de stuurgroep van het milieuproject en ik heb de indruk dat ze boel goed op een rijtje hebben. Hun plan voor het schoonmaken en schoonhouden van de compounds klinkt realistisch en de bijkomende ideeen als de fruitbomen en een gezondheidscentrum zijn misschien nog wat ambitieus (want duur) maar haalbaar op termijn.

Tijdens de zaterdag ‘cleaning day’ zullen zes leerlingen van de achtste groep onder leiding van hun docent Samuel met een video camera de hygiene en milieu omstandigheden van Dunga vastleggen. en aan de hand van de opnamen zullen we na de lunch een gesprek hebben over hun ideen aangaande dit onderwerp en hun suggesties. Dat alles wellicht als inspiratie bron voor het theaterproject van CREA in December 2005.

Toen ik met Moses over deze workshop sprak (hij is een van de zes) was de anders zo stille en introverte jongen plotseling heel enthousiast aan het vertellen over wat hij er zoal van vond. Verontwaardigd vertelde hij me dat mensen hun behoefte soms gewoon op de paden doen en zich niets aantrekken van het feit dat daar kinderen op blote voeten lopen en spelen in het zand. Ook vertelde hij me over de vlooien, luizen, schurft en ratten die in Dunga heel gewoon zijn. Ik was gisteren een dag lang te gast bij zijn grootmoeder ‘aunt Margaret’ en heb haar in ieder geval bijna de hele dag niets anders zien doen dan schoonmaken, opruimen, wassen en afwassen. Ik kan je vertellen dat dat in het vochtige, stoffige en overvolle Dunga geen gemakkelijke opgave is.

Over mijn bezoek aan de familie van Moses later meer.

donderdag, januari 13

Moses

Dinsdag was ik een dag lang te gast bij de familie van Moses. Ik was daar de Zondag er voor al langs geweest om ze te groeten en om cadeautjes langs te brengen. Ik had toen afgesproken dat ik op Dinsdag een dag lang zou langskomen met een camera om een impressie te filmen van hun dagelijks leven. En dus stond ik ‘s ochtends om half zeven voor hun hut met mijn camera en nog een tas met kinderkleding die ik had meegenomen uit Nederland. De familie was net wakker en moses stond al in schooluniform klaar om als hoofdrolspeler te fungeren.

Grootmoeder Margaret leeft op het stukje land van haar overleden man, een botenbouwer, samen met haar zoon Amos, zijn vrouw Karen, hun vier kinderen, zes overgebleven kleinkinderen van overleden zonen en dochters en een dochter van een van de twee overleden overige vrouwen van haar man. Amos, die dankzij een gulle gift uit Nederland onlangs is ‘afgestudeerd’ als timmerman derde graads is een bedrijfje begonnen met een paar gereedschappen die nog in huis waren. Zijn moeder heeft zich voorgenomen om een huisje te bouwen op haar land om met de verhuur hiervan zelf wat geld te kunnen verdienen. Karen zou graag een handeltje in tweede hands kleding beginnen en Eunice zou graag een opleiding volgen tot kleermaakster, maar voor dat alles is natuurlijk geen geld. Dankzij het sponsorgeld van mij en een vriendinkan de familie zich nu twee maaltijden per dag veroorloven in plaats van de ene karige maaltijd in het verleden en gaan Moses en Violet nu naar school, maar daarna is het geld op. Het kleine beetje geld dat er soms over blijft wordt gebruikt om zaken als malariatabletten en dergelijke te kopen indien nodig. Toen Lidia, een van de zes weeskinderen naar het voortgezet onderwijs moest werden de enige twee koeien van de familie verkocht.

De familie leeft al enkele generaties als vissers aan het Victoria meer, maar komt oorspronkelijk uit het noorden. Het zijn dan ook geen luo’s, maar Bantu’s. Toch leven ze hier volgens de Luo tradities. Hoewel Amos, die zeer goed engels spreekt, me vertelde dat ze zich aan veel tradities, waaronder polygamie, niet meer houden, mede door de verschrikkingen als AIDS.

Eerder vertelde ik al over de 400 euro die ik uit Nederland had meegekregen voor de familie en dat ik er gereedschappen voor wilde kopen. Dat gaan we ook doen. Na overleg met de familie en met de mensen van de Dunga development foundation heb ik besloten om Amos naar een voortgezette timmermans opleiding te sturen, Eunice naar een kleermakersopleiding en Aunt Margaret en haar schoondochter op weg te helpen met een handeltje in tweedehands kleding. De gereedschappen voor Amos worden ‘gegeven’ in de vorm van een ‘zachte’ lening en de rest wordtgesponsord onder bepaalde voorwaarden. Op de ze manier is de familie hopelijk in staat om de draad weerop te pakken en aan een toekomst te bouwen waarbij ze niet langer afhankelijk zullen zijn van een donor uit Nederland.

Tijdens een wandeling door Dunga, samen met Amos, heb ik schrijnende gevallen van armoede gezien. Vooral daar waar alle volwassen mannen en soms ook alle vrouwen zijn weggevallen is de armoede echt hartverscheurend. Moedeloosheid en zelfs de neiging om zo snel mogelijk het vliegtuig terug naar huis te nemen overvallen me hier regelmatig. Maar dat wist ik van te voren. Vorig jaar was een schok en dit keer is de hevigheid van de schok niet minder. Hoe meer ik in de materie duik, hoe duidelijker wordt het beeld van de enorme ramp die zich voor mijn ogen afspeelt. Alleen een alles verwoestende oorlog of ramp als die op Sri Lanka zal nog erger zijn.

zondag, januari 9

Harde Landing

Aangekomen in Dunga en het was geen zachte landing. Ik moet zeggen dat ik me hier net als vorige keer weer heel welkom voel en ook was de reis hier naartoe zeer aangenaam en zelfs het klimaat is veel beter dan in Mombasa (’s avonds koelt het lekker af), maar ik ben me rotgeschrokkn van de eerste indrukken. Allereerst de vele verhalen over mensen die ik vorig jaar nog heb ontmoet en ondertussen zijn gestorven, meestal aan AIDS. Dan de ontmoeting met Amos en Moses. Amos zag er helemaal niet goed uit. Afgevallen en een hele vale schilferige huid. Misschien is er niet zoveel aan de hand maar toch schrok ik me rot. Met al die sterfgevallen hier denk je al snel aan het ergste.

Wat heel goed is om te zien is dat de school waar ik het eerste CREA project zou willen opzetten het heel goed doet. Er zijn nu 250 leerlingen die in klassen van maximaal 25 les krijgen en met twee klassen in een lokaal. Er wordt gekeken of er nog meer lokalen kunnen worden bijgebouwd. Daarnaast is er een ‘foodprogramm’ opgezet zodat de kinderen die deze school bezoeken in ieder geval op school fatsoenlijk te eten krijgen. De school is bedoeld voor de allerarmsten. Wezen of kinderen uit hele arme families. Het geld voor de school wordt bijeeengebracht door een Nederlandse stichting die weer nauw samenwerkt met de mensen in Dunga die zorgen voor de uitvoering van allerlei projecten. Tonneke, die de school hier heeft opgezet en ook de stichting in Nederland, is ook in Dunga om allerlei zaken te regelen en te kijken of alles goed verloopt. Zij is ook degene die mij introduceerd bij allerlei mensen die weer voor het CREA project van belang zouden kunnen zijn.

Naast het schoolproject en het voedselproject is er ook nog een sponsor project en waaraan nu zo’n 35 kinderen deelnemen, waaronder Moses en Violet en een weduwen project dat zich heeft ontfermt over een aantal alleenstaande en zeer arme weduwen.

Alphonce Omolo Lumumba, een Luo die zich in de loop van de tijd heeft ontwikkeld tot een vooraanstaand organisatie manager binnen een NGO hier in Kisumu traint een aantal mensen in Dunga om de gemeenschapsstructuur te versterken.

Ook is er het zogenaamde ‘latrines project’ dat beoogd 35 nieuwe latrines (hurktoiletten) te bouwen en 52 op te knappen Daarnaast worden er allerlei activitetien omheen georganiseerd om de hygiene op de ‘compounds’ ter vergroten zoals het bouwen fatsoenlijke (af)wasplaatsen. Het egaliseren van de grond, zodat geen plassen achterblijven na de regen, waarin zich gemakkelijk malariamuggen kunnen vermenigvuldigen, en het verwijderen van bossages die nu vaak dienen als alternatief toilet en waar kinderen en huisdieren rondscharrelen.

Aanstaande zaterdag is de kick off van het project en in overleg met de mensen hier heb ik besloten om tijdens die dag met een aantal kinderen een workshop te organiseren rond het theam ‘ basic hygiene’ wellicht het thema van ons eerste theater project in december 2005. Onder leiding van een van hun docenten zullen ze die dag een film reportage maken over de hygiene in hun daglijks leven en wat daarover hun ideeen en gedachten zijn.

Verder staan deze week nog een aantal gesprekken op de agenda, bijvoorbeeld met de ‘woman group’ vanmiddag waarin we onder andere zullen bespreken hoe we de geschonken goederen uit Nederland kunnen distribueren onder degenen die dat het hardst nodig hebben. Verder wil ik een reportage maken van het dagelijks leven hier. Ik zal Moses een dag lang volgen met een camera. En verder zal ik morgen, de eerste schooldag na de kerstvakantie, de hele dag op de school aanwezig zijn om indrukken op te doen, de kinderen te leren kennen en opnamen te maken.

Kortom een volle agenda. Waarover later meer.

vrijdag, januari 7

Gedenk te Sterven

De dood. De dood is overal in Kenya. Net als het leven, want het krioelt hier van de kleine kinderen. Negen kinderen in één familie is heel normaal en dan te bedenken dat veel mannen er meerdere vrouwen en dus families op na houden.

Gisteravond, tijdens een gesprek met Charles ‘ontdekten’ we dat van de mensen die kent, meest twintigers, bijna niemand zijn ouders nog heeft. Zijn eigen vader overleed enkele jaren geleden aan een ‘mysterieuze’longziekte, de ouders van John, de sapjongen, overleden aan AIDS. De ouders van Kipkemboi, de gast uit Eldoret werden door politieke tegenstanders vermoord, moeder doodgeschoten, vader vergiftigt. De ouders van Moses en Violet; dood. De vader van Steve, een goede vriend van Charles en ondertussen ook een vriend van mij; dood. De oudste broer van Charles werd tijdens het zwemmen in de baai van Mombasa gedood door een haai. Kortom; de dood is alom aanwezig.

Toen de vader van Charles ziek werd, had hij een voor Keniaanse begrippen goede ziektekostenverzekering. Hij werd tot drie maal toe opgenomen in het ziekenhuis en behandeld, maar daarna was het verzekerde geld op en moest de verdere behandeling uit eigen zak worden betaald. Omdat zijn vader als hoofd van een grote familie wel meer aan zijn hoofd had dan zijn eigen ziekte werd flink bezuinigd op de behandelingskosten en medicijnen. Uiteindelijk overleed hij en liet een vrouw zes kinderen na.

Die bleven met de verantwoordelijkheid voor de begrafenis, een belangrijke gebeurtenis voor Luo’s, en een klein probleem achter. Vader had namelijk naast zijn eerste vrouw enkele jaren daarvoor een minnares genomen. Een bruidsschat was nooit betaald en dus was er geen sprake van een officieel huwelijk, maar er was al wel een dochter uit die relatie geboren en dus voelde de eerste vrouw enig verantwoordelijk naar haar collega met kind. Na lang wikken en wegen besloten de moeder en kinderen uit respect voor de overleden vader de tweede vrouw en halfzus met terugwerkende kracht te erkennen als officiële vrouw. Dat betekende dat nog vóór de begrafenis een huis moest worden gebouwd op de ‘compound’ van de familie (het eigen stukje land) zodat het lijk in beide huizen, dat van de eerste vrouw en dat van de tweede vrouw, in de nacht voor de begrafenis enige uren kon verblijven als het ware een soort laatste samenzijn. Binnen 24 uur werd het fundament voor een huis gelegd en de muren en het dak gebouwd. Daarmee was de eer van de familie gered en bleven er geen onwettige kinderen achter.

Tijdens een Luo begrafenis worden niet alleen familie en vrienden uitgenodigd om afscheid te nemen, maar de hele gemeenschap. En iedereen die komt verwacht dat er voldoende te eten en drinken is. De kosten voor zo’n begrafenis kunnen een familie ruïneren! In ieder geval was er na de begrafenis in de familie van Charles nog maar heel weinig geld over. Het enige dat overbleef was een zeer eenvoudig huurflatje in Mombasa, waar vader had gewerkt en de schamele meubels en huisraad. Een uitzichtloze periode van armoede in het verschiet.

Het is maar één van de vele verhalen die je hier tegenkomt. En niet eens het meest dramatische. Maar het geeft je te denken. Ik, die in een land woon waar je ’s ochtends niet wakker wordt met de gedachte waar je nu weer geld vandaan moet halen om te kunnen eten. Waar gezondheidszorg, onderwijs en sociale voorzieningen uitstekend zijn geregeld. Waar de kwaliteit van openbare voorzieningen, infrastructuur e.d. tot de top van de wereld behoort en waar armoede in zijn meest wrede vorm niet meer voorkomt. Ik word dan even stil

Supa

Kenya kent zo zijn eigen variant van de ‘coffeeshop’; de doe het zelf winkel. Daar haal je voor 5 of 10 ksh een tube of potje rubberlijm (supa), stopt dat in een opengesneden plastic limonadeflesje, klemt het tussen je tanden om vervolgens enkele uren apestoned te kunnen rondlopen door de langzaam verdampende benzine die als oplosmiddel in de lijn wordt verwerkt (supa = super). Je ziet in Mombasa en Nairobi heel veel kinderen, tieners en jonge volwassenen zo rondlopen. Totaal vervuild, onaanspreekbaar, broodmager en met alleen vodden aan het lijf.

Wij kennen in Europa de marihuana en andere drugs. Die kennen ze hier natuurlijk ook. Alleen zijn ze illegaal en voor de armen absoluut niet te betalen. Supa is een goed werkend en goedkoop alternatief. John vertelde me dat hij het ook eens had geprobeerd, op de middelbare school. Hij vond het maar niks, maar moest wel toegeven dat je er ‘aangenaam’ stoned van werd. Nu wordt ik al misselijk bij het voltanken van de auto, dus laat staan met een fles lijm onder mijn neus, maar voor de straatkinderen die hier een uitzichtloos en vaak ‘wreed’ bestaan leiden is het wellicht de enige manier om de dag door te komen. Honger en angst verdwijnen en alles veranderd in een grote wazige mist.

Ik heb geen idee wat de gevolgen van lang lijm snuiven zijn. Maar ik kan er alleen maar het ergste bij vermoeden. De kinderen die ik hier zie zien er alles behalve ‘gezond’ uit, hun gezichten vaak verwrongen en hun huid onder de zweren en uitslag. Straatkinderen die niet snuiven zien er dan nog relatief goed uit.

donderdag, januari 6

De Moderne Tijd

De prehistorie, zoals we dat zo mooi noemen in het westen, is hier nog maar net afgelopen. Pas toen de Engelsen en Duitsers in de negentiende eeuw oost Afrika koloniseerden betekende dat de overgang naar wat we ‘de moderne tijd’ noemen. In die korte periode is in Kenya dus bijna net zoveel bereikt als waar we in Europa 2000 jaar over hebben gedaan. En dat terwijl hier toch eigenlijk geen noemenswaardige conflicten nodig waren om tot een staat en een min of meer nationale identiteit te komen. Er was natuurlijk de onafhankelijkheidsstrijd (mau mau) en er zijn wat conflicten en rellen tussen de verschillende stammen geweest en die zijn er nog. Maar vergeleken met de eindeloze oorlogen, met als dieptepunt de twee wereldoorlogen in de 20ste eeuw, in Europa doen ze het hier in Kenya echt een stuk beter.

Sommige stammen verzetten zich tegen de hun opgelegde modernisering. Met name de Masai staan er om bekend dat ze zeer hechten aan hun tradities en levenswijze. Maar de gemiddelde Keniaan omarmt de moderne tijd zeer bereidwillig.

Modern zijn betekend een televisie hebben, of minstens een (transistor) radio en die dan altijd zeer luid aan hebben staan. Liefst beide tegelijk. Nu ben ik opgevoed met de regel dat de tv uit gaat wanneer er bezoek is, hier gaat hij juist aan zodat het erg moeilijk wordt om een beschaafde conversatie te voeren. Modern zijn betekend ook een mobieltje hebben en daar zo mogelijk veel en opzichtig, gebruik van te maken. Wanneer je weinig geld hebt vooral in de vorm van flashen (bellen zonder op te nemen als een soort van moderne tamtam taal) of sms-en. Wanneer je wel geld hebt voor een ‘scratch card’ (beltegoed) door er luidruchtig in een restaurant of de bus mee te bellen. Hippe schoenen, hippe muziek, hippe kleding (bling bling is the thing) hip taalgebruik (Mombasa slang), fast food dat alles maakt je een man of vrouw van deze tijd en dus ‘modern’. Over veel tradities en zelfs over de stammentaal wordt door veel mensen vaak laatdunkend gedaan of op z'n minst als iets dat ouderwets is. In modern Mombasa spreek je Kiswahili, ook al is dat niet je stammentaal. In Nairobi is Engels de voertaal.

Op televisie zie je vooral veel soaps en films uit de VS en andere 'soap' producerende landen als Australië en Mexico. Verder wordt hier iedere ochtend CNN (Londen versie) uitgezonden en zijn er regelmatig documentaires over bepaalde onderwerpen te zien. Toch is de informatie voorziening hier een stuk minder dan we in Nederland gewend zijn. Het nieuws bestaat vaak vooral uit nationale onderwerpen gemengd met al dan niet triviale zaken. Geld om te reizen hebben mensen hier niet zodat veel Kenianen, misschien wel de meeste, nog nooit één van hun eigen prachtige wildparken heeft bezocht en nauwelijks weet hoe een olifant er van dichtbij uit ziet. Gisteren was er een gast uit Eldoret (westen van Kenya) op bezoek. Ik was bijna aangedaan door zijn reactie op het zien van de zee en het strand en angst die hij had om met de ‘ferry’over te steken naar Likoni.

De overgang van de ijzertijd naar de post industriële tijd gaat met zevenmijlslaarzen en daarbij worden hier en daar natuurlijk wel eens wat details gemist. Maar nogmaals; ik heb grote bewondering voor wat er in Kenya al is bereikt en hoe de mensen hier proberen de moderne tijd te omarmen zonder de eigen cultuur en geschiedenis al te veel schade aan te doen. Ook de manier waarop iedereen hier de vrijheid heeft om traditie en religie te beleven zou een voorbeeld kunnen zijn voor het toch in basis ‘intolerante’ Europa. Hindu tempel, moskee en diverse christelijke kerken staan hier in Mombasa vreedzaam naast elkaar in al hun pracht en praal en dat al heel lang.

Geld

De hitte, malaria muggen, het vuil op straat, geen stromend water, de ‘black outs’ (stroomstoringen): alles went. Er is alleen één ding dat me hier mateloos irriteert en waarmee ik nog niet goed weet om te gaan. Namelijk dat iedereen je hier als een wandelende portemonnee beschouwt. Je bent een mzungu, je komt uit het rijke Europa, Nederland zelfs, dus je hebt geld en er valt wat bij je te halen. Mensen vragen je soms op bijna onbeschofte manier om geld of gunsten. Vrouwen laten soms op niet mis te verstane wijze blijken dat ze ja als zeer geschikte huwelijkskandidaat beschouwen. Personeel in winkels en restaurants maken opmerkingen over je telefoon of horloge met de achterliggende boodschap dat wanneer iemand dergelijke ‘dure’zaken bezit er toch wel een royale fooi vanaf kan.

Misschien ben ik wel een beetje te achterdochtig geworden door een paar minder aangename ervaringen en de verhalen van andere westerlingen die ik hier ontmoet. Evenzogoed blijft het me irriteren. Het maakt me minder spontaan en ik merk dat ik eerder geneigd ben om ‘de hand op de knip’ te houden dan gewoon eens een royaal gebaar te maken, puur omdat ik dat laatste nu eenmaal liever spontaan doe dan vanuit een soort vanzelfsprekende verwachting.

Tegelijkertijd besef ik ook wel dat de meeste mensen die ik hier ontmoet een inkomen hebben dat zelfs relatief (lokale koopkracht) vele malen kleiner is dan het mijne en dat puur het feit dat ik me kan veroorloven om vijf weken door Kenya te reizen na hier eerst met een vliegtuig naar toe te zijn gevlogen me in de ogen van veel mensen, die niet eens het geld hebben om door hun eigen land te reizen, onmetelijk rijk maakt. Zelfs voor een Nederlander is deze reis natuurlijk een luxe, maar dat weten ze hier dan weer niet.

In winkels, zeker de meer toeristische, zijn er vaak twee prijsklassen; de lokale prijs en de mzungu prijs. Een ritje op een kameel, hier op het strand; 100 ksh voor een Keniaan, 600 ksh voor een mzungu. Je begrijpt dat ik dan ook niet zelf de boodschappen doe hier, maar dat overlaat aan mijn gastheer, die daarbij ook nog eens heel goed is in afdingen. Bij het onderhandelen over de prijs van de taxi blijf ik even uit zicht totdat de ritprijs is vastgesteld en dan pas stap ik in. Wordt overigens niet altijd op prijs gesteld door de chauffeur, maar dat is mijn probleem niet.

Soms zie je hier knappe jonge Keniaanse meisjes met een heer op leeftijd hand in hand over het strand of aan de bar zitten. Ook Europese dames op leeftijd zullen hier geen probleem hebben bij het vinden van een loverboy die gemakkelijk hun zoon had kunnen zijn. Doel is natuurlijk het zoveel mogelijk ‘uitpersen’ van de mzungu en wellicht zelfs een mogelijkheid om naar het westen te komen. Het maakt mij bij elke ontmoeting enigszins wantrouwend. Is de persoon in kwestie echt geïnteresseerd of gaat het puur en alleen om het potentiële gewin? Mijn mensen kennis en intuïtie worden hier behoorlijk op de proef gesteld.

De 400 euro die ik van vrienden, familie en zelfs leerlingen, meekreeg om hier in Kenya aan een goed doel te besteden had ik al honderd keer uit kunnen geven. Bijvoorbeeld aan John, de ‘halfbroer’ van Charles mijn gastheer. John verloor zijn ouders op jonge leeftijd en werd toen in huis genomen door de ouders van Charles. Toen ook de vader van Charles kwam te overlijden en de familie in armoede verviel moest John noodgedwongen de middelbare school tijdens het eindexamen verlaten en aan het werk, om voor hemzelf en zijn broer eten op de plank te krijgen. Tegen betaling van 10.000 ksh (€ 100) zou hij zijn diploma kunnen ophalen dat al tien jaar op hem ligt te wachten. In die tien jaar heeft hij het hoofd boven water gehouden door vers fruitsap op straat te verkopen. Zes dagen per week van ’s ochtends half zes tot ’s avonds een uur of zeven staat hij met een kraampje tegenover het douane kantoor van Mombasa om daar vers geperst avocado, passievrucht en mangosap te verkopen voor 20 ksh per glas. De vrieskast, blender en alle andere materiaal dat hij daarvoor gebruikt is niet zijn bezit, dus houdt hij er maar een zeer schamel loontje aan over. Met 70.000 ksh/ € 700 zou hij een diepvrieskist, blender en stal met glazen en parasol kunnen kopen en voor zichzelf beginnen. Die eerste 10.000 ksh zouden natuurlijk meteen naar de school gaan waar zijn diploma nog ligt te wachten.

Of neem Charles, mijn gastheer, uit een middenklasse familie met zes kinderen. Moeder begin 40, geen noemenswaardige opleiding. Hij is de oudste zoon. Toen zijn vader enige jaren geleden overleed bleek het bedrijf waar hij werkte geen nabestaanden pensioen aan de moeder met zes kinderen uit te keren. De nieuwe eigenaren van het bedrijf achten zich niet aansprakelijk voor ‘oude’ afspraken. Gevolg was dat Charles voortijdig moest stoppen met’college’(HBO) en gelukkig het werk van zijn vader kon overnemen, echter tegen een veel lager loon (15.000 ksh per maand) omdat hij geen diploma heeft en nog relatief jong is. Van die € 150 moet hij zichzelf, zijn moeder en zijn jongste broer en zus onderhouden. Daarnaast probeert hij naast zijn zes daagse werkweek nog in de avond uren bij te studeren. Toen hier in huis de koelkast het begaf hebben ze maar besloten om het verder zonder te stellen. In de klamme hitte van Mombasa is dat geen pretje kan ik je uit eigen ervaring vertellen. Laat staan dat het bewaren van vers voedsel ronduit gevaarlijk is zonder koelkast. Een nieuwe kost zo’n €200, meer dan een maandinkomen dus.

De 400 euro gaat echter naar de familie van Violet en Moses in Dunga. Grootmoeder die voor 10 kleinkinderen moet zorgen en alleen nog haar jongste zoon en dochter heeft kan zich zelfs geen matrassen voor de kinderen veroorloven, vaak niet eens een fatsoenlijke maaltijd. Amos, haar jongste zoon, heeft dankzij een gulle gift uit Nederland afgelopen december zijn boot timmerman opleiding af kunnen maken en mijn plan is nu om hem het geld te ‘lenen’ om voor zich zelf te kunnen beginnen. Gereedschap e.d. Wanneer hij eenmaal voldoende geld verdiend kan hij de renteloze lening terug betalen aan de stichting die in Dunga voor de allerarmste kinderen zorgt door midddel van een ‘sponsor’ project. Zo wordt het geld twee maal nuttig gebruikt.

Wanneer je het een beetje verstandig aanpakt kun je hier met weinig geld ontzettend veel voor elkaar krijgen. Een eenvoudige ‘lening’ kan iemands toekomst er opeens heel anders uit laten zien en daarmee die van zijn gehele familie. Het sponsoren van één kind kan positieve impact hebben op de hele gemeenschap. Vaak wordt er in Nederland geklaagd over de inefficiënte inzet van ontwikkelingsgeld of de ‘lijmstok’ van NGO’s. Ik zie hier in Kenya de positieve gevolgen van die hulp. Natuurlijk is het niet goed wanneer ontwikkelingslanden zich afhankelijk maken van donorlanden. Natuurlijk zal er door inefficiëntie geld verdwijnen. Natuurlijk blijken niet alle ‘goede bedoelingen’ook goed uit te werken. Maar daar waar het wel lukt zijn de resultaten enorm en maken ze voor de bevolking soms het verschil tussen wanhoop en hoop.

Morgen vlieg ik dan eindelijk naar Kisumu. Om daar onder andere mijn ‘leen’ plan met John Raburu, die het sponsorprogramma ter plaatse leidt, te bespreken. Drie extra dagen in Mombasa waren blijkbaar even nodig om tot enige reflectie te komen, zo halverwege mijn verblijf. Ik verheug me erop om Moses, Violet en de familie daar weer te zien en ik verheug me ook op het gezicht van Charles als straks die nieuwe koelkast arriveert. Want na drie weken gastvrijheid is dat toch wel het minste wat ik kan doen als dank. En over John moeten we het nog maar eens hebben.

woensdag, januari 5

De Grote Plaag

Van de continenten is Afrika en dan vooral Sub-Sahara Afrika wellicht het zwaarst getroffen door de HIV/AIDS pandemie. Net als de pest in de veertiende eeuw in Europa, waarbij één derde van de Europeanen stierf, heeft deze nieuwe plaag een enorme impact op de samenleving. Juist de economisch meest productieve en voor het familieleven hier meest essentiële groep tussen de 20 en 40 jaar is het meest geïnfecteerd. In sommige gebieden is er zelfs sprake van een percentage van meer dan 50%. Hoe komt dat en waarom wordt er zo laat, zo weinig aan gedaan? Ik hoor, lees en praat er veel over nu ik hier in Kenya ben en kom er achter dat het een ingewikkeld probleem is.

Allereerst is er het probleem van de armoede. Veel mensen hebben geen geld voor voorbehoedsmiddelen of medicijnen. Zelfs niet wanneer die heel goedkoop worden aangeboden. Condooms zijn gelukkig sinds kort gratis. Maar HIV remmers (cocktails als AZT)waren hier tot voor kort onbetaalbaar. Maar armoede is ook in een aantal andere opzichten een oorzaak van AIDS. Door de slechte voeding en hygiënische omstandigheden waarin veel mensen leven is hun gezondheid en daarmee weerstand sowieso al slecht. Daardoor zijn ze kwetsbaar voor infecties als HIV en wanneer ze eenmaal zijn geïnfecteerd worden ze sneller ziek en hebben minder kans op overleven, ook wanneer medicijnen worden toegediend.

Armoede is ook de reden waarom veel meisjes, vrouwen en soms ook jongens zich hier prostitueren. Honger en wanhoop maakt de weg naar korte termijn oplossingen als prostitutie makkelijker. Klanten willen vaak onbeschermd vrijen en hebben daar geld voor over, en dus.......

Seks is voor veel mensen hier een van de weinige uitlaatkleppen die ze hebben. Mannen en vrouwen zijn overal en dus hoef je geen geld te hebben of veel moeite te doen om seks te hebben. Ondanks het feit dat veel mensen hier heel religieus zijn en er ogenschijnlijk een vrij preutse mentaliteit heerst, is de algemene houding tegenover seksualiteit in de ogen van veel westerlingen nogal vrij.

De positie van vrouwen en meisjes is over het algemeen slecht in Kenya. Ze worden niet voor vol aangezien en in een aantal stammenculturen zijn ze volledig overgeleverd aan de wil van de echtgenoot, vader en/of broers. Gedwongen huwelijken, gedwongen seks, verkrachting en mishandeling zijn een groot probleem. Het maakt vrouwen kwetsbaar. ‘Nee’ zeggen tegen onbeschermde seks is vaak onmogelijk voor ze.

En dan is er natuurlijk de traditie. Of liever tradities. De 42 stammen die Kenya rijk is hebben ieder zo hun eigen tradities. Zo kennen een aantal stammen de rituele besnijdenis van zowel jongens als meisjes (Masai, Kikuyu, Somali, Kalinjin). Vooral de besnijdenis van meisjes maakt ze kwetsbaar voor infectie. Niet alleen omdat het vaak onder zeer onhygiënische omstandigheden gebeurd maar ook omdat direct na de besnijdenis vaak een gearrangeerd huwelijk volgt, vaak met een veel oudere(=rijke) man en dat huwelijk ‘geconsumeerd’ dient te worden. Daarnaast is er de traditie van polygamie en overerving van vrouwen. Met name de Luo, een landbouwers en vissers volk in het westen van het land zijn mede daardoor zwaar getroffen door de HIV epidemie. Wanneer een man sterft, door AIDS, erven zijn broers de (besmette) vrouwen. Hierdoor weet het virus zich in korte tijd te verspreiden onder een grote groep mensen. Hele families zijn daardoor al min of meer uitgestorven.

Eerst werd AIDS gezien als een westers importproduct. Toen als iets voor prostituees, junkies en homo’s. Het taboe was ondertussen al zo groot geworden dat, toen eenmaal doordrong dat het HIV virus zich in Afrika vooral via reguliere hetero seks verspreidde, voorlichters en overheid de grootste moeite hadden om een goede campagne op te zetten. De verschillende conservatieve kerken in Oost Afrika hielpen natuurlijk ook niet erg mee om het gebruik van condooms te stimuleren en ook nu nog wordt onthouding (chill!) als de beste bescherming gepropageerd.

De ontwikkelingen op medisch gebied zijn gelukkig hoopgevend. Goedkopere, effectievere medicijnen komen beschikbaar. Steeds meer wordt duidelijk hoe het virus zich verspreidt en hoe dat te voorkomen. Ook worden zaken als het gebruik van geitenmelk, om de algemene weerstand van HIV geïnfecteerde te vergroten, gepropageerd. Maar voor veel, heel veel Afrikanen is het al te laat. Zij zijn niet meer of zullen ons binnenkort verlaten. Waarmee dit land, dit werelddeel wordt opgezadeld met een nieuw probleem; wat te doen met al die wezen en oude van dagen die het zonder ouders en verzorgende kinderen moeten stellen. Ten zuiden van Mombasa staan een groot aantal, vaak met westers geld gebouwde weeshuizen. Ouderen moeten nu vaak hun kostje bij elkaar scharrelen door wat klusjes te doen of te bedelen.

Het zal nog wel een aantal generaties duren voordat de negatieve effecten van deze epidemie voorbij zijn. Europa kende zijn renaissance na de pest. Misschien beleeft Afrika zijn renaissance in de 21ste eeuw.

Welkom in Afrika

Reizen in Kenya heeft zo zijn eigenaardigheden. Vandaag had ik een vlucht naar Nairobi met een aansluitende vlucht naar Kisumu geboekt. Binnenlandse vluchten had ik hier eerder gemaakt dus ik ging er van uit dat een half uur voor vertrek aanwezig moest zijn. Verkeerd gedacht. Mijn stoel was al vergeven. Eerst dacht ik dat het aan mij lag, had ik maar eerder moeten komen. Maar de taxichauffeur die me terug bracht naar m’n logeeradres in Likoni vertelde me dat vandaag de president van Kenya; Mwai Kibaki en zijn gevolg na een ‘welverdiende vakantie’ in Mombasa terug reisden naar Nairobi. Kibaki in zijn presidentiële jet en zijn gevolg in de commerciële vliegtuigen die dagelijks tussen Mombasa en Nairobi heen en weer vliegen. Jammer voor de minimaal 10 passagiers die niet ruim op tijd op het vliegveld waren; de plaatsen waren al vergeven aan de dames en heren politici.Ach, wat er van waar is, ik weet het niet. Misschien zijn de mensen hier zo gewend aan wangedrag van politici dat die van alle tegenslag de schuld krijgen. Een familie met twee jonge kinderen uit Nairobi, op weg naar huis, vertelde me dat ze wel degelijk ruim op tijd aanwezig waren, maar evengoed geen stoel meer kregen. Ze leken er heel gelaten onder te blijven. Aangezien de eerste mogelijkheid voor een gecombineerde vlucht op vrijdag is ben ik dus ‘gedwongen’ om nog drie dagen in Mombasa te blijven. Geen ramp, want ik begin het hier erg comfortabel te vinden.

Elke avond kijken we hier eerst naar het ‘seven o’clock habari’, het zeven uur nieuws in kiswahili en om negen uur naar het nieuws in engels. Hier volgen een paar smeuïge items. Een markt in Nairobi is op last van de overheid voor zes dagen ontruimt en schoongemaakt. Er werden meer dan 60.000 ratten gevonden (hoe tellen ze die?), de hygiënische omstandigheden waren onbeschrijfelijk. Maatregelen zijn aangekondigd.

Doordat het openbaar basisonderwijs sinds enige tijd gratis is, is de toevloed van nieuwe leerlingen zo groot dat sommige scholen het niet meer aan kunnen. Er zijn klassen gerapporteerd van over honderd leerlingen. Het ministerie ontkent dat er een probleem zou zijn.

Een ouderpaar doet een oproep tijdens het nieuws om hun pasgeboren baby terug te vinden. Toen moeder uit het ziekenhuis kwam met haar baby werd het kind na een tijdje ziek. Diagnose AIDS. Beide ouders zijn echter HIV negatief. Dus dat kind kan niet van hen zijn.

De president heeft geweigerd de nieuwe wet te ondertekenen die iedere Keniaan een basis ziektekostenverzekering van 3000 Ksh. (€30) per jaar zal geven. De reden is dat, ook al heeft iedereen een basisverzekering, er onvoldoende voorzieningen zijn, zodat het geld beter besteed kan worden aan het uitbreiden van de gezondheidsvoorzieningen. Hoe dat zal worden gedaan is echter nog niet bekend.

Het leven hier is hard. Primair onderwijs is dan wel gratis, maar vaak van zeer slechte kwaliteit en vaak niet bereikbaar voor de bevolking op het platteland. Kinderen gaan naar ‘primary school’ vanaf hun zesde tot hun 14de, acht klassen dus. Het onderwijs is meestal in het Kiswahili. Daarna is er de ‘secondary school’, engelstalig. Die kost tussen 15.000Ksh/ €150 (openbare school) tot 200.000 Ksh/ € 2000 (privé school). Voor veel ouders is zelfs de goedkoopste school soms nog te duur. Het gemiddelde inkomen in Kenya is 30.000 Ksh (€300) per maand maar families in de sloppenwijken hebben vaak maar 50ksh/ €0,50 per dag te spenderen. Veel kinderen krijgen dus onvoldoende onderwijs en blijven mede daardoor onder aan de maatschappelijke ladder steken.

‘Iedereen voor zich en god voor ons allen’ is vaak de mentaliteit hier. Binnen de familie en de ‘tribe’is de solidariteit vaak heel groot. Trouw je in hier met iemand, dan trouw je met de hele familie. Heel wat mzungu’s (westerlingen) die verliefd werden op een Keniaan(se) zullen je daar nog leuke verhalen over kunnen vertellen. Maar voor de ellende van landgenoten die niet tot de directe kring van familie of stam behoren hebben de meeste mensen niet zo’n belangstelling. Dat verklaart deels de ‘harde’ of schijnbaar onverschillige houding ten opzichte van de ellende van anderen die men hier vaak aanneemt. Als ‘softe’ Nederlander moet ik daar erg aan wennen. Maar wennen doet het wel. Je wordt steeds harder. Na het zoveelste bedelende kind doe je niet meer zo je best om ergens 10 Ksh uit je broekzak te vissen. Na het ‘tigste’ hartverscheurende verhaal over de financiële problemen van iemand die je aanschiet op het strand of op de veerboot ga je onwillekeurig wat verveelt voor je uit staren. Kortom; zelfs ellende went.

Toch zijn er ook heel veel hoopvolle zaken op te noemen in dit deel van de wereld. De overheid lijkt bijvoorbeeld zijn greep op de regulering van het krankzinnige verkeer te versterken. 3000 doden per jaar op die paar schamele autowegen en terwijl bijna niemand een auto heeft is toch wat je noemt ‘krankzinnig’. 72% van het openbaar vervoer in Kenya wordt verzorgt door zogenaamde matatus. Kleine busjes die officieel 14 passagiers mogen vervoeren en niet harder mogen rijden dan 80 km per uur en daarnaast over een aantal basis veiligheidsvoorzieningen moeten beschikken zoals veiligheidsriemen, EHBO kit, gevarendriehoek, snelheidsbegrenzer en een brandblusser. Op 1 januari 2005 moesten alle 40.000 matatu’s over deze zaken beschikken. Ruimschoots aangekondigd en gecommuniceerd door de overheid bleken er afgelopen maandag tijdens de avondspits een heleboel matatus alsnog niet aan de eisen te voldoen en dientengevolge van de straat te zijn gehaald. Gevolg; chaos! Maar de boodschap is duidelijk; met de minister van transport valt niet meer te spotten!

Ook de anti HIV/AIDS campagne is hier nu echt goed op gang gekomen. Hiphop sterren zingen over hoe ‘cool’ het is om een condoom te gebruiken en overal zijn Voluntary Counseling & Testing (VCT) centra, waar men zich gratis kan laten testen en waar men goede informatie en condooms kan krijgen. Dankzij westerse donaties zijn er goede en goedkope muskieten netten (malaria!) te koop en water ontsmettingsmiddelen (diarhee!).

Europa en de VS zijn voor vele Kenianen en wellicht met hen vele anderen in de wereld, de grote voorbeelden. Kenianen willen eigenlijk niet horen dat er in Europa of de VS ook de nodige problemen zijn, armoede en corruptie. Wanneer ik ze hier vertel over de idiote containerhaven in Amsterdam die met veel belastinggeld is aangelegd en tot nu nog nauwelijks een schip heeft gezien, lachen ze eerst heel hartelijk om er vervolgens minstens drie lokale horrorstory’s van hetzelfde kaliber of erger tegenover te stellen.

Van de westerse mentaliteit lijken de meeste mensen hier echter weer niet zoveel te begrijpen. Ons ongeduld, het eeuwige ‘plannen’, afspraak is afspraak en onze vaak ‘torenhoge’ ambitie zijn voor de gemiddelde Keniaan vreemd gebied. Mensen leven hier van de hand in de mond en ‘plannen’ betekend hier dat je rustig drie uur te laat op een afspraak komt of zelfs helemaal niet, zonder dat iemand zich daarover lijkt op te winden. Aangezien deze samenleving ook een overschot aan mensen en een tekort aan werk heeft, is de bureaucratie en daarbij de inefficiëntie van veel zaken soms irriterend voor een westerling. Een Keniaan stoort zich daar echter een stuk minder aan. Dat hoort nu eenmaal bij het dagelijks leven. Net als de ‘chai’ (=thee) die ambtenaren en andere dienstverleners soms verlangen om zaken wat gesmeerder te laten verlopen. Een goed verstaander weet dan dat er wat shillingen moeten worden geschoven. Kenya staat in de wereld corruptie top tien.

Ik zou hier best kunnen leven. Veel heb je niet nodig en vrienden maken is hier gemakkelijk. Wanneer je eenmaal door de barrière van cultuur en welvaartsverschil heen bent, zijn de mensen heel hartelijk en min of meer ‘open’. Echt het achterste van hun tong laten zien is er niet bij. Dat doet een Oost-Afrikaan nu eenmaal niet. Laat staan dat ze emoties tonen....... no way! Jouw individuele gevoel of mening is nu eenmaal altijd ondergeschikt aan de gemeenschap, familie of tribe. Jonge mensen verzetten zich daar wel meer en meer tegen. Zeker hier in een grote stad als Mombasa. Je ziet dan ook jongeren die een heel individuele manier van kleden of gedrag hebben. Variërend van de hiphop scène tot de min of meer ‘ondergrondse’ homoscène. Maar het is wel een kleine minderheid die zich dat kan veroorloven. Voor de meeste bewoners van dit prachtige land is zelfontplooiing een onbereikbaar, onbetaalbaar en onbekend begrip.

zaterdag, januari 1

Ellende?

Er is zoveel ellende in de wereld. Om te beginnen al je eigen problemen. Ontslag, geldproblemen, gezondheid, relaties. Meer dan genoeg om er avondvullende soaps van te maken. Waarom zou je je dan nog druk maken om de problemen van een ander. Laat staan die van mensen in een heel ander werelddeel, duizenden kilometers van huis?

Ik vraag me heel vaak af waarom ik zo nodig naar Afrika wil. Wat heb ik er eigenlijk te zoeken? Waarom maak ik me zo druk over de toestanden hier. Er is toch meer dan genoeg te doen in Nederland? Daarbij, als witte middenklasse jongen uit het kosmopolitische Amsterdam is de afstand tot de mensen hier op het Afrikaanse platteland en zelfs de mensen in een stad als Mombasa of Nairobi schijnbaar onoverbrugbaar.

Het wordt mij dan ook steeds duidelijker dat ik hier niet zozeer ben om ‘goed te doen’of te helpen maar veel meer omdat ik denk dat ik veel te leren heb. Weg van de beschermde omgeving waarin ik ben opgegroeid en nog leef. Weg van het ‘tolerante en progressieve’ Nederland, weg van de gebaande paden en geconfronteerd met heel wat meer ‘onmogelijkheden’ dan ik gewend ben wordt een beroep gedaan op mijn flexibiliteit en aanpassingsvermogen en op mijn leervermogen.

Ik heb in de afgelopen twee jaar heel veel tijd, energie en geld gestoken in ‘Afrika’ maar het was elke minuut, calorie en cent dubbel en dwars waard. Zelden was ik betrokken bij een project of activiteit dat zo leerzaam en waardevol was voor mij. Sinds ik te pas en te onpas met mensen begin te praten over mijn plannen met ‘Creative Relief for East Afrika’ heb ik enorm veel adviezen, hulp en steun gehad. Ook nu ik in Afrika ben merk ik dat veel mensen enthousiast zijn en bereid om mee te denken en eventueel mee te helpen.

Naphtany, een medewerker van het reisbureau waar we de trip naar Tsavo hadden geboekt bleek een heleboel vrienden en kennissen te hebben in de muziek en theaterwereld in Kenya en heeft me enorm geholpen met het doorgeven van namen en ‘contacts’. Ook de mensen van ‘The Little Theatre Club’hier in Mombasa hebben me gisteren weer verder geholpen door een ontmoeting met een aantal jonge acteurs en theatermakers te arrangeren met wie ik mijn plannen uitgebreid heb besproken en met wie ik een discussie had over hoe je (stammen)traditie en moderne ontwikkelingen zou kunnen combineren in een project. Hoe je thema’s als armoede, hygiëne en gezondheidszorg een plek zou kunnen geven. Ze wezen me op het belang van de rijke traditie van verhalen vertellen in Oost Afrika en hoe ik daar gebruik van zou kunnen maken wanneer we een theatervoorstelling met de kinderen in Dunga opzetten.

Al ‘rondwandelend’en pratend met mensen krijg ik allerlei informatie over de samenleving hier. Ik zie, ik vraag en vraag nog eens door en wanneer er dan een gesprek ontstaat en mensen merken dat je echt geïnteresseerd bent komen ze vaak met hun eigen visie, mening en politieke overtuiging. De mensen in Kenya weten zelf heel goed wat er aan de hand is. De impact die de HIV/Aids epidemie op de samenleving heeft en hoe die samenhangt met armoede en tradities. De zwakke overheid en de corruptie. De dubbelhartige relatie met de eerste wereld, aan de ene kant suikeroom aan de andere kant de ex-kolonisator die niet zal nalaten de afrikanen fijntjes op hun eigen falen te wijzen (wereldbank, IMF).

Dat een Keniaan zijn menig überhaupt geeft is op zich best bijzonder wanneer je in ogenschouw neemt dat het onderwijs hier nog is van de almachtige docent en de kritiekloos consumerende leerling. Deels hangt die (ver)houding wellicht samen met traditie, deels met de koloniale structuren en voor een belangrijk deel is het ook een zichzelf in stand houdend fenomeen. Onderdrukking is niet alleen een zaak van de onderdrukker, de onderdrukte werkt er zelf evengoed aan mee. Ik vond het dan ook opvallend dat uit de groep jongeren,die ik gisteren op de ‘Little Theatre Club’sprak, het idee kwam om met het thema jongens- meisjes (gender)en de onderlinge verhoudingen iets te doen. Nogmaals, armoede, (vrouwen/ meisjes)onderdrukking, gezondheid (aids) ze hangen allemaal met elkaar samen. Wanneer je moet kiezen tussen je lijf (onbeschermd) verkopen voor 100 kshilling (€ 0,95) om te kunnen eten of honger leiden en de kans op HIV verminderen dan is de keuze voor de allerarmsten vaak snel gemaakt.

Vandaag op nieuwjaarsdag is het weer bloedheet. Maar gelukkig waait er een lekker zeebriesje en is iedereen relatief rustig. Gisteren was het laat voor de meeste en ondanks een enorme anti alcohol campagne van de overheid waren er weer veel mensen flink dronken van de ‘busaa’ (traditioneel thuis gebrouwen bier) of iets anders dat vanochtend een fijn souvenir achterliet. Ach het is maar één keer oudejaarsavond, niet waar?


Gelukkig Nieuwjaar!

31 december in Mombasa! het regent vandaag en zelden ben ik voor een regenbui zo dankbaaar geweest. De hitte is zelfs voor de afrikanen bijna ondragelijk geweest en iedereen klaagt. Het water geeft verkoeling en de buien zijn telkans intens maar van korte duur dus het is niet echt lastig. Wel verandert de weg in een modderpoel, want van verharde wegen hebben ze in Kenya niet gehoord en als ze er al zijn dan zitten ze vol kuilen (potholes).

Vanmorgen was ik op een veld achter het postkantoor met Bernadette Heymans. Zij was er om voedsel aan de straatkinderen uit te delen. Die werden eerst in groepjes van telkens tien in een kring op de grond gezet en kregen toen rijst of ugali (maispap)met wat groente en vlees en een chapati (broodpannekoek).

Bernadette is betrokken bij allerlei 'vrouwenprojecten' in Kenya. Die produceren handwerkproducten die in Nederland en Belgie worden verkocht en van de winst wordt dan weer voedsel gekocht voor de allerarmsten.

Hier in Mombasa zie je veel mensen die op straat leven. Je herkend ze doordat ze erg vervuild zijn en vaak geen schoenen hebben, dus voeten die helemaal onder de zweren zitten. Als westerling die wel aan bedelaars gewend is, blijft het toch een hartverscheurend gezicht om jonge moeders en baby's zo te zien leven. Kinderen van amper drie die op soms agressieve manier bedelen of tieners die de hele dag met een plastic flesje met lijm onder hun neus rondlopen. Die armoede is nog een stuk erger dan de armoede die ik in Likoni zie. Daar hebben de mensen in ieder geval nog eten en kleding en een dak boven hun hoofd.

Soms bekruipt je een gevoel van absolute machteloosheid wanneer je denkt aan alle ellende waar je de hele dag inzit hier. Iedereen, echt iedereen heeft op de een of andere manier wel geld gebrek of andere problemen. Je voelt je aan de ene kant heel decadent met je prachtige camera en dure schoenen en de almachtige creditcard op zak. Ik realiseer me echter ook dat ik met al mijn goede bedoelingen nooit genoeg zal kunnen geven om ook maar een druppel te leveren voor de oceaan die nodig is om alle nood te ledigen.

Telkens moet ik denken aan die zin van Chaim Potok, de schrijver/ rabbi; 'red een kind en je red de mensheid'. Ik moet me dan ook maar concentreren op de dingen die wel kunnen. Moses en Violet wellicht een meer hoopvolle toekomst bezorgen. Een beetje bijdragen aan het huishouden van Charles en zijn familie zodat de ergste noden daar geledigd zijn. En verder, kijken of ik met mijn kennis en energie iets kan bijdragen aan deze samenleving op een manier die blijvend en contructief is.

Goede voornemens voor het nieuwe jaar dus. Wel anders dan de voornemens die ik normaal heb, wanneer ik in Nederland ben; vijf kilo afvallen, meer sporten, meer rust nemen, je kent dat wel. Nou laat die vijf kilo d'r maar op hoor! er zijn grotere prioriteiten!

Ik wens jou en iedereen die je lief is een heel goed 2005 en laten we hopen dat de wereld in dat jaar weer een beetje vreedzamer, rechtvaardiger en schoner wordt!