donderdag, januari 6

Geld

De hitte, malaria muggen, het vuil op straat, geen stromend water, de ‘black outs’ (stroomstoringen): alles went. Er is alleen één ding dat me hier mateloos irriteert en waarmee ik nog niet goed weet om te gaan. Namelijk dat iedereen je hier als een wandelende portemonnee beschouwt. Je bent een mzungu, je komt uit het rijke Europa, Nederland zelfs, dus je hebt geld en er valt wat bij je te halen. Mensen vragen je soms op bijna onbeschofte manier om geld of gunsten. Vrouwen laten soms op niet mis te verstane wijze blijken dat ze ja als zeer geschikte huwelijkskandidaat beschouwen. Personeel in winkels en restaurants maken opmerkingen over je telefoon of horloge met de achterliggende boodschap dat wanneer iemand dergelijke ‘dure’zaken bezit er toch wel een royale fooi vanaf kan.

Misschien ben ik wel een beetje te achterdochtig geworden door een paar minder aangename ervaringen en de verhalen van andere westerlingen die ik hier ontmoet. Evenzogoed blijft het me irriteren. Het maakt me minder spontaan en ik merk dat ik eerder geneigd ben om ‘de hand op de knip’ te houden dan gewoon eens een royaal gebaar te maken, puur omdat ik dat laatste nu eenmaal liever spontaan doe dan vanuit een soort vanzelfsprekende verwachting.

Tegelijkertijd besef ik ook wel dat de meeste mensen die ik hier ontmoet een inkomen hebben dat zelfs relatief (lokale koopkracht) vele malen kleiner is dan het mijne en dat puur het feit dat ik me kan veroorloven om vijf weken door Kenya te reizen na hier eerst met een vliegtuig naar toe te zijn gevlogen me in de ogen van veel mensen, die niet eens het geld hebben om door hun eigen land te reizen, onmetelijk rijk maakt. Zelfs voor een Nederlander is deze reis natuurlijk een luxe, maar dat weten ze hier dan weer niet.

In winkels, zeker de meer toeristische, zijn er vaak twee prijsklassen; de lokale prijs en de mzungu prijs. Een ritje op een kameel, hier op het strand; 100 ksh voor een Keniaan, 600 ksh voor een mzungu. Je begrijpt dat ik dan ook niet zelf de boodschappen doe hier, maar dat overlaat aan mijn gastheer, die daarbij ook nog eens heel goed is in afdingen. Bij het onderhandelen over de prijs van de taxi blijf ik even uit zicht totdat de ritprijs is vastgesteld en dan pas stap ik in. Wordt overigens niet altijd op prijs gesteld door de chauffeur, maar dat is mijn probleem niet.

Soms zie je hier knappe jonge Keniaanse meisjes met een heer op leeftijd hand in hand over het strand of aan de bar zitten. Ook Europese dames op leeftijd zullen hier geen probleem hebben bij het vinden van een loverboy die gemakkelijk hun zoon had kunnen zijn. Doel is natuurlijk het zoveel mogelijk ‘uitpersen’ van de mzungu en wellicht zelfs een mogelijkheid om naar het westen te komen. Het maakt mij bij elke ontmoeting enigszins wantrouwend. Is de persoon in kwestie echt geïnteresseerd of gaat het puur en alleen om het potentiële gewin? Mijn mensen kennis en intuïtie worden hier behoorlijk op de proef gesteld.

De 400 euro die ik van vrienden, familie en zelfs leerlingen, meekreeg om hier in Kenya aan een goed doel te besteden had ik al honderd keer uit kunnen geven. Bijvoorbeeld aan John, de ‘halfbroer’ van Charles mijn gastheer. John verloor zijn ouders op jonge leeftijd en werd toen in huis genomen door de ouders van Charles. Toen ook de vader van Charles kwam te overlijden en de familie in armoede verviel moest John noodgedwongen de middelbare school tijdens het eindexamen verlaten en aan het werk, om voor hemzelf en zijn broer eten op de plank te krijgen. Tegen betaling van 10.000 ksh (€ 100) zou hij zijn diploma kunnen ophalen dat al tien jaar op hem ligt te wachten. In die tien jaar heeft hij het hoofd boven water gehouden door vers fruitsap op straat te verkopen. Zes dagen per week van ’s ochtends half zes tot ’s avonds een uur of zeven staat hij met een kraampje tegenover het douane kantoor van Mombasa om daar vers geperst avocado, passievrucht en mangosap te verkopen voor 20 ksh per glas. De vrieskast, blender en alle andere materiaal dat hij daarvoor gebruikt is niet zijn bezit, dus houdt hij er maar een zeer schamel loontje aan over. Met 70.000 ksh/ € 700 zou hij een diepvrieskist, blender en stal met glazen en parasol kunnen kopen en voor zichzelf beginnen. Die eerste 10.000 ksh zouden natuurlijk meteen naar de school gaan waar zijn diploma nog ligt te wachten.

Of neem Charles, mijn gastheer, uit een middenklasse familie met zes kinderen. Moeder begin 40, geen noemenswaardige opleiding. Hij is de oudste zoon. Toen zijn vader enige jaren geleden overleed bleek het bedrijf waar hij werkte geen nabestaanden pensioen aan de moeder met zes kinderen uit te keren. De nieuwe eigenaren van het bedrijf achten zich niet aansprakelijk voor ‘oude’ afspraken. Gevolg was dat Charles voortijdig moest stoppen met’college’(HBO) en gelukkig het werk van zijn vader kon overnemen, echter tegen een veel lager loon (15.000 ksh per maand) omdat hij geen diploma heeft en nog relatief jong is. Van die € 150 moet hij zichzelf, zijn moeder en zijn jongste broer en zus onderhouden. Daarnaast probeert hij naast zijn zes daagse werkweek nog in de avond uren bij te studeren. Toen hier in huis de koelkast het begaf hebben ze maar besloten om het verder zonder te stellen. In de klamme hitte van Mombasa is dat geen pretje kan ik je uit eigen ervaring vertellen. Laat staan dat het bewaren van vers voedsel ronduit gevaarlijk is zonder koelkast. Een nieuwe kost zo’n €200, meer dan een maandinkomen dus.

De 400 euro gaat echter naar de familie van Violet en Moses in Dunga. Grootmoeder die voor 10 kleinkinderen moet zorgen en alleen nog haar jongste zoon en dochter heeft kan zich zelfs geen matrassen voor de kinderen veroorloven, vaak niet eens een fatsoenlijke maaltijd. Amos, haar jongste zoon, heeft dankzij een gulle gift uit Nederland afgelopen december zijn boot timmerman opleiding af kunnen maken en mijn plan is nu om hem het geld te ‘lenen’ om voor zich zelf te kunnen beginnen. Gereedschap e.d. Wanneer hij eenmaal voldoende geld verdiend kan hij de renteloze lening terug betalen aan de stichting die in Dunga voor de allerarmste kinderen zorgt door midddel van een ‘sponsor’ project. Zo wordt het geld twee maal nuttig gebruikt.

Wanneer je het een beetje verstandig aanpakt kun je hier met weinig geld ontzettend veel voor elkaar krijgen. Een eenvoudige ‘lening’ kan iemands toekomst er opeens heel anders uit laten zien en daarmee die van zijn gehele familie. Het sponsoren van één kind kan positieve impact hebben op de hele gemeenschap. Vaak wordt er in Nederland geklaagd over de inefficiënte inzet van ontwikkelingsgeld of de ‘lijmstok’ van NGO’s. Ik zie hier in Kenya de positieve gevolgen van die hulp. Natuurlijk is het niet goed wanneer ontwikkelingslanden zich afhankelijk maken van donorlanden. Natuurlijk zal er door inefficiëntie geld verdwijnen. Natuurlijk blijken niet alle ‘goede bedoelingen’ook goed uit te werken. Maar daar waar het wel lukt zijn de resultaten enorm en maken ze voor de bevolking soms het verschil tussen wanhoop en hoop.

Morgen vlieg ik dan eindelijk naar Kisumu. Om daar onder andere mijn ‘leen’ plan met John Raburu, die het sponsorprogramma ter plaatse leidt, te bespreken. Drie extra dagen in Mombasa waren blijkbaar even nodig om tot enige reflectie te komen, zo halverwege mijn verblijf. Ik verheug me erop om Moses, Violet en de familie daar weer te zien en ik verheug me ook op het gezicht van Charles als straks die nieuwe koelkast arriveert. Want na drie weken gastvrijheid is dat toch wel het minste wat ik kan doen als dank. En over John moeten we het nog maar eens hebben.

Geen opmerkingen: