woensdag, januari 5

Welkom in Afrika

Reizen in Kenya heeft zo zijn eigenaardigheden. Vandaag had ik een vlucht naar Nairobi met een aansluitende vlucht naar Kisumu geboekt. Binnenlandse vluchten had ik hier eerder gemaakt dus ik ging er van uit dat een half uur voor vertrek aanwezig moest zijn. Verkeerd gedacht. Mijn stoel was al vergeven. Eerst dacht ik dat het aan mij lag, had ik maar eerder moeten komen. Maar de taxichauffeur die me terug bracht naar m’n logeeradres in Likoni vertelde me dat vandaag de president van Kenya; Mwai Kibaki en zijn gevolg na een ‘welverdiende vakantie’ in Mombasa terug reisden naar Nairobi. Kibaki in zijn presidentiële jet en zijn gevolg in de commerciële vliegtuigen die dagelijks tussen Mombasa en Nairobi heen en weer vliegen. Jammer voor de minimaal 10 passagiers die niet ruim op tijd op het vliegveld waren; de plaatsen waren al vergeven aan de dames en heren politici.Ach, wat er van waar is, ik weet het niet. Misschien zijn de mensen hier zo gewend aan wangedrag van politici dat die van alle tegenslag de schuld krijgen. Een familie met twee jonge kinderen uit Nairobi, op weg naar huis, vertelde me dat ze wel degelijk ruim op tijd aanwezig waren, maar evengoed geen stoel meer kregen. Ze leken er heel gelaten onder te blijven. Aangezien de eerste mogelijkheid voor een gecombineerde vlucht op vrijdag is ben ik dus ‘gedwongen’ om nog drie dagen in Mombasa te blijven. Geen ramp, want ik begin het hier erg comfortabel te vinden.

Elke avond kijken we hier eerst naar het ‘seven o’clock habari’, het zeven uur nieuws in kiswahili en om negen uur naar het nieuws in engels. Hier volgen een paar smeuïge items. Een markt in Nairobi is op last van de overheid voor zes dagen ontruimt en schoongemaakt. Er werden meer dan 60.000 ratten gevonden (hoe tellen ze die?), de hygiënische omstandigheden waren onbeschrijfelijk. Maatregelen zijn aangekondigd.

Doordat het openbaar basisonderwijs sinds enige tijd gratis is, is de toevloed van nieuwe leerlingen zo groot dat sommige scholen het niet meer aan kunnen. Er zijn klassen gerapporteerd van over honderd leerlingen. Het ministerie ontkent dat er een probleem zou zijn.

Een ouderpaar doet een oproep tijdens het nieuws om hun pasgeboren baby terug te vinden. Toen moeder uit het ziekenhuis kwam met haar baby werd het kind na een tijdje ziek. Diagnose AIDS. Beide ouders zijn echter HIV negatief. Dus dat kind kan niet van hen zijn.

De president heeft geweigerd de nieuwe wet te ondertekenen die iedere Keniaan een basis ziektekostenverzekering van 3000 Ksh. (€30) per jaar zal geven. De reden is dat, ook al heeft iedereen een basisverzekering, er onvoldoende voorzieningen zijn, zodat het geld beter besteed kan worden aan het uitbreiden van de gezondheidsvoorzieningen. Hoe dat zal worden gedaan is echter nog niet bekend.

Het leven hier is hard. Primair onderwijs is dan wel gratis, maar vaak van zeer slechte kwaliteit en vaak niet bereikbaar voor de bevolking op het platteland. Kinderen gaan naar ‘primary school’ vanaf hun zesde tot hun 14de, acht klassen dus. Het onderwijs is meestal in het Kiswahili. Daarna is er de ‘secondary school’, engelstalig. Die kost tussen 15.000Ksh/ €150 (openbare school) tot 200.000 Ksh/ € 2000 (privé school). Voor veel ouders is zelfs de goedkoopste school soms nog te duur. Het gemiddelde inkomen in Kenya is 30.000 Ksh (€300) per maand maar families in de sloppenwijken hebben vaak maar 50ksh/ €0,50 per dag te spenderen. Veel kinderen krijgen dus onvoldoende onderwijs en blijven mede daardoor onder aan de maatschappelijke ladder steken.

‘Iedereen voor zich en god voor ons allen’ is vaak de mentaliteit hier. Binnen de familie en de ‘tribe’is de solidariteit vaak heel groot. Trouw je in hier met iemand, dan trouw je met de hele familie. Heel wat mzungu’s (westerlingen) die verliefd werden op een Keniaan(se) zullen je daar nog leuke verhalen over kunnen vertellen. Maar voor de ellende van landgenoten die niet tot de directe kring van familie of stam behoren hebben de meeste mensen niet zo’n belangstelling. Dat verklaart deels de ‘harde’ of schijnbaar onverschillige houding ten opzichte van de ellende van anderen die men hier vaak aanneemt. Als ‘softe’ Nederlander moet ik daar erg aan wennen. Maar wennen doet het wel. Je wordt steeds harder. Na het zoveelste bedelende kind doe je niet meer zo je best om ergens 10 Ksh uit je broekzak te vissen. Na het ‘tigste’ hartverscheurende verhaal over de financiële problemen van iemand die je aanschiet op het strand of op de veerboot ga je onwillekeurig wat verveelt voor je uit staren. Kortom; zelfs ellende went.

Toch zijn er ook heel veel hoopvolle zaken op te noemen in dit deel van de wereld. De overheid lijkt bijvoorbeeld zijn greep op de regulering van het krankzinnige verkeer te versterken. 3000 doden per jaar op die paar schamele autowegen en terwijl bijna niemand een auto heeft is toch wat je noemt ‘krankzinnig’. 72% van het openbaar vervoer in Kenya wordt verzorgt door zogenaamde matatus. Kleine busjes die officieel 14 passagiers mogen vervoeren en niet harder mogen rijden dan 80 km per uur en daarnaast over een aantal basis veiligheidsvoorzieningen moeten beschikken zoals veiligheidsriemen, EHBO kit, gevarendriehoek, snelheidsbegrenzer en een brandblusser. Op 1 januari 2005 moesten alle 40.000 matatu’s over deze zaken beschikken. Ruimschoots aangekondigd en gecommuniceerd door de overheid bleken er afgelopen maandag tijdens de avondspits een heleboel matatus alsnog niet aan de eisen te voldoen en dientengevolge van de straat te zijn gehaald. Gevolg; chaos! Maar de boodschap is duidelijk; met de minister van transport valt niet meer te spotten!

Ook de anti HIV/AIDS campagne is hier nu echt goed op gang gekomen. Hiphop sterren zingen over hoe ‘cool’ het is om een condoom te gebruiken en overal zijn Voluntary Counseling & Testing (VCT) centra, waar men zich gratis kan laten testen en waar men goede informatie en condooms kan krijgen. Dankzij westerse donaties zijn er goede en goedkope muskieten netten (malaria!) te koop en water ontsmettingsmiddelen (diarhee!).

Europa en de VS zijn voor vele Kenianen en wellicht met hen vele anderen in de wereld, de grote voorbeelden. Kenianen willen eigenlijk niet horen dat er in Europa of de VS ook de nodige problemen zijn, armoede en corruptie. Wanneer ik ze hier vertel over de idiote containerhaven in Amsterdam die met veel belastinggeld is aangelegd en tot nu nog nauwelijks een schip heeft gezien, lachen ze eerst heel hartelijk om er vervolgens minstens drie lokale horrorstory’s van hetzelfde kaliber of erger tegenover te stellen.

Van de westerse mentaliteit lijken de meeste mensen hier echter weer niet zoveel te begrijpen. Ons ongeduld, het eeuwige ‘plannen’, afspraak is afspraak en onze vaak ‘torenhoge’ ambitie zijn voor de gemiddelde Keniaan vreemd gebied. Mensen leven hier van de hand in de mond en ‘plannen’ betekend hier dat je rustig drie uur te laat op een afspraak komt of zelfs helemaal niet, zonder dat iemand zich daarover lijkt op te winden. Aangezien deze samenleving ook een overschot aan mensen en een tekort aan werk heeft, is de bureaucratie en daarbij de inefficiëntie van veel zaken soms irriterend voor een westerling. Een Keniaan stoort zich daar echter een stuk minder aan. Dat hoort nu eenmaal bij het dagelijks leven. Net als de ‘chai’ (=thee) die ambtenaren en andere dienstverleners soms verlangen om zaken wat gesmeerder te laten verlopen. Een goed verstaander weet dan dat er wat shillingen moeten worden geschoven. Kenya staat in de wereld corruptie top tien.

Ik zou hier best kunnen leven. Veel heb je niet nodig en vrienden maken is hier gemakkelijk. Wanneer je eenmaal door de barrière van cultuur en welvaartsverschil heen bent, zijn de mensen heel hartelijk en min of meer ‘open’. Echt het achterste van hun tong laten zien is er niet bij. Dat doet een Oost-Afrikaan nu eenmaal niet. Laat staan dat ze emoties tonen....... no way! Jouw individuele gevoel of mening is nu eenmaal altijd ondergeschikt aan de gemeenschap, familie of tribe. Jonge mensen verzetten zich daar wel meer en meer tegen. Zeker hier in een grote stad als Mombasa. Je ziet dan ook jongeren die een heel individuele manier van kleden of gedrag hebben. Variërend van de hiphop scène tot de min of meer ‘ondergrondse’ homoscène. Maar het is wel een kleine minderheid die zich dat kan veroorloven. Voor de meeste bewoners van dit prachtige land is zelfontplooiing een onbereikbaar, onbetaalbaar en onbekend begrip.

Geen opmerkingen: